12 juni 2012
Beste
allemaal,
Gisteren heb ik weer controle gehad bij de medisch
oncoloog. Mijn neutrofielen blijken te zijn gestegen (naar 1,3; ze moeten
minstens 1 zijn), dus de chemo kan nu gelukkig wel doorgaan.
De oncologe gaf me de keus; dosis verder naar
beneden of de kans accepteren dat de volgende chemo weer een week uitgesteld
moet worden. Ik zat even met mijn mond vol tanden; weet ík veel wat het beste
is? Gelukkig had ze zelf een lichte voorkeur voor het laatste, dus daar ben ik
in meegegaan.
In dat kader heb ik nu
eindelijk eens aan de oncoloog kunnen vragen wat de invloed van dosisverlaging
op de prognose is. Zij is toch de enige die daar echt iets van weet. Antwoord:
is niet onderzocht. Als de dosis onder de 60% komt is er wel een negatieve
invloed, maar daarboven is het onbekend. Ze geven voor de zekerheid altijd een
zo hoog mogelijke dosis (dat is die 100%), en dat is mogelijkerwijs ook niet
nodig. Ze hebben het idee dat het verlagen van de dosis naar 75% niet veel
invloed heeft, maar dat is ook maar gebaseerd op klinische ervaring. Lijkt me
helder.
Niet dat het op zich veel
uitmaakt, want de dosis kan niet hoger – dat is onveilig -, of ik dat nou leuk
vind of niet. Dat kan ik ook wel accepteren. Toch vind ik het altijd prettig
mijn situatie te kunnen plaatsen. Op de één of andere manier helpt het hebben
van overzicht, emotioneel. Ik hoorde eens iemand zeggen dat dat met controle te
maken heeft. Ik zie alleen niet goed wat voor controle. Het hebben van juist
zicht op de situatie vergroot in het algemeen mijn capaciteit die situatie te
accepteren. Er juist níet iets aan te willen doen. Hem niet te willen
controleren. Maar misschien moet ik hier meer denken aan controle over interne
processen als twijfel en onzekerheid, controle over niet-weten.
Weten, ook het kennen van
negatieve feiten, is voor mij veel geruststellender dan vals positieve
informatie, onwetendheid, of hoop. Ik denk dat dat voor meer patiënten geldt.
Toch merk ik vaak als ik om informatie vraag, dat artsen zo positief mogelijke
informatie geven om me gerust te stellen of hoop te geven. Een reflex die ik me
voor kan stellen, maar die voor mij dus contraproductief werkt, en als
bijwerking mijn vertrouwen in de gegeven informatie om zeep helpt.
Daarom was ik heel blij
met deze concrete informatie. Dat maakt ook dat ik toch heel blij ben met deze
oncoloog, ondanks haar sarcastische verontwaardiging van het laatste
telefoongesprek. Zo kan iemand dus tegelijkertijd een goede en een beroerde
communicator zijn.
Ik had overigens van
tevoren open gelaten of ik het er wel of niet over zou hebben. Ik wist niet of
ik het nodig zou vinden. Ik vind het immers behalve onprettig ook grappig, en
ik heb niet zo de behoefte om haar te veranderen.
Ik ben er niet over
begonnen. Ik weet niet precies waarom. Was het omdat ik het eng vond (als ze zo
kan zijn aan de telefoon, hoe reageert ze dan op mijn reactie)? Of was het
omdat er weinig tijd was (hoewel ze zich niet echt gehaast gedroeg liep het
spreekuur al wel een uur uit)? Ik weet het niet, maar kan me voorstellen dat
als één van de factoren afwezig was geweest, ik het wel had gedaan.
Het zit nu nog in mijn
hoofd, dus ik moet tot de conclusie komen dat ik het beter wel had kunnen
bespreken. Ik neem het me voor, voor de volgende keer. Pfff, spannend hoor.
Maar eerst morgen chemo.
Tot over een week of 3,
Liefs, Cato
Geen opmerkingen:
Een reactie posten