Column Cato
Door:
Cato Verhoef
Eerder verschenen in: Olijfschrift, December 2013
Al maanden probeerde ik antwoord te vinden op de vraag “wil ik huisarts blijven?” Ik kwam er niet uit. Steeds weer vroeg ik me af: “Is er niet gewoon iets, iets aan hoe ik dit vak inricht, iets dat ik kan veranderen, zodat ik het wél weer leuk genoeg vind?”
Een
collega verwoordde het anders. “Heb je wel goed gekeken?” vroeg ze. Geen idee.
Hoe moet ik daar achterkomen? Ik kan toch niet weten wat ik niet zie?
Een
paar dagen later ging ik een cadeau kopen voor een vriendin. Bakjes voor in de
keuken wilde ze hebben. Ik ging naar winkel 1: geen bakjes. Naar winkel 2: geen
succes. Uiteindelijk bedacht ik dat ik de woonafdeling van de Bijenkorf nog
even kon proberen.
Ik
stapte van de roltrap en zag de schaaltjes meteen staan. Ze waren prachtig.
Kobaltblauw gecraqueleerd van binnen en matzwart aan de buitenkant. Ik begon
enthousiast de goede maten bij elkaar te zoeken. Toen richtte ik me echter op.
Keek eens om mij heen. Er was nog een hele afdeling! Ik moest toch minstens
even rondkijken of er niet nog iets anders, iets mooiers, stond.
En
ineens drong het tot me door. Waarom? Waarom zou dat moeten? Waarom zou ik
alles moeten hebben bekeken om tot een goed besluit te komen?
Waarom?
Wanneer zijn prachtige schaaltjes goed genoeg?
Ik denk
terug aan de Olijfdag. Ik heb daar een workshop gevolgd bij Gonnie Jansen. We
hebben in een groep gesproken over de dood. Over wat die dood voor ons
betekent, wat we daar voor gedachten bij hebben, en hoe wij en onze omgeving
daarmee omgaan.
Ook
kwam het stoppen met chemotherapie ter sprake. Ik vind dat een heel lastig
onderwerp. In de toekomst komt er een moment dat de chemotherapie die ik tot nu
toe kreeg niet meer aanslaat. Dan zal me een tweede keus worden geboden,
misschien een derde. De dokter biedt het aan, de patiënt volgt. Dat gaat vaak
bijna… automatisch.
Ik
hóóp zo, dat ik op tijd zal zien dat de lust de last niet meer waard is. Dat ik
op tijd zal kunnen stoppen met de behandelingen. Op tijd in staat zal zijn de kwaliteit
boven de duur van mijn leven te stellen. Maar wanneer is dat? Hoe overzie je
dat?
Toen
we spraken over het stoppen met behandelen, óók als dat je leven bekort, zei een
vrouw: “maar, je moet het toch minstens geprobéérd hebben?” Ik begreep wat ze
bedoelde, omdat dat nou precies het idee is, dat die beslissing ook voor mij
moeilijk maakt. Als je te vroeg zegt “stop”, geef je ‘het’ dan niet te weinig
kans? Zou je niet minstens moeten kíjken? Kijken wat het effect is?
Nu
zie ik mijn antwoord. Waarom? Wanneer is een prachtig leven goed genoeg?
Kobaltblauw
was de beslissing, te stoppen als huisarts. Kobaltblauw zal mij vergezellen
naar mijn oncoloog, als de tijd daar is. Ik zal weten, wat te beslissen. Ik
hoef alleen maar te durven luisteren. Ik hoef alleen maar te durven het goed
genoeg te laten zijn.
Oh,
en trouwens: de vriendin vond haar bakjes prachtig.