zondag 12 mei 2013

Puber-tijd






12 mei 2013

Lieve allemaal,

Ik was eigenlijk helemaal niet van plan om te schrijven als er niets gebeurde op kankergebied. Toch hoor ik steeds vaker (van hen die ik niet elke dag tegenkom) dat mensen zich afvragen hoe het met me gaat.

Het gaat goed. Lichamelijk heb ik geen reden tot klagen. Ik heb een goede conditie en voel me niet moe. Er zijn geen rare hobbels, bobbels of knobbels op dit moment. Niet dat ik weet, tenminste. Ik onderga geen controles, omdat eerder weten wel eerder behandelen maar geen langer leven oplevert.

Wel ben ik een beetje aan het puberen. Je zou het ook existentieel gemodder kunnen noemen, of misschien past midlife crisis beter bij mijn leeftijd, maar ik vind puberen leuker klinken. De kanker is weg-ge-chemood, voor dit moment. Het werk is weer honderd procent opgebouwd. En nu? 

Nu is er het grote "is dit alles wat er is"-gevoel.

Zo vraag ik me af, of ik nog wel huisarts wil zijn. Er zijn aspecten van het vak die ik fantastisch vind, maar er zijn ook dingen die ik heel onprettig vind. Verder is er na mijn ziekte het een en ander veranderd aan hoe ik naar mijn vak kijk. Ik heb me al eens eerder afgevraagd of ik de positieve kanten op vond wegen tegen de negatieve, maar kwam aan het vraagstuk nog niet echt toe. Eerst had ik een baas die vaak boos was, waardoor het lastig was mijn aandacht op mezelf en mijn behoeften te richten. Toen ik een leuke baas en een stabiele plek had, werd ik ziek. Daarna was ik zo blij met alle normale dingen, dat ik ook weer helemaal van het vak genoot. Toen dat afnam werd ik echter weer ziek.
Ik vond het lastig, en confronterend, om er zuiver over na te denken. Omdat ik meteen dacht “ja maar, wat dan??? Wie neemt mij nou nog aan, wetende dat ik weer ziek word, waarschijnlijk al binnen twee jaar? En als ik al word aangenomen, dan krijgt ik waarschijnlijk een jaarcontract. Als ik dan ziek word en in de WIA kom, dan kan ik in het slechtste geval op uitkeringsniveau terechtkomen. Ik geloof dat ik best kan leven van weinig geld, mijn levensgeluk hangt niet af van reizen, maar bijstandsniveau is wel heel krapjes…”

Ook in mijn relatie vraag ik me af, of ik bepaalde vaste patronen niet liever veranderd wil zien. Gelukkig heb ik wel een liefje, met wie ik dat goed kan bespreken en dat me veel vrijheid gunt.

Nadat ik de loopbaankwestie had overdacht en besproken met meerdere mensen, kwam ik tot de conclusie dat ik niet mijn leven kan leven als ik steeds rekening houd met het terugkomen van mijn ziekte. Dat is net alsof je twee levens tegelijk probeert te leven, dat van zieke en dat van een “gezonde” persoon. Het is niet dat ik niet weet dat de kanker terugkomt. Nee, hij zal terugkomen. Maar als ik er steeds rekening mee probeer te houden blijkt het een dusdanig onvoorspelbare factor dat dat helemaal niet kan. Dan zet ik mijn leven “on hold” tot ik weer ziek word, en het leven is niet bedoeld om stil te staan. Dat geeft ellende.

Het is nu kennelijk tijd om bezig te zijn met andere existentiële zaken dan ziekte en dood, dan moet ik er ook maar de ruimte voor maken. “Kun je niet in elk geval onderzóeken of je huisarts wilt blijven, en dan later maar kijken wat je met de uitkomst kunt doen?” zei mijn liefje. Ik vond dat een wijs advies en ik ga het doen. Ik ga een loopbaantraject volgen. En gelukkig bleek dat ik wel bij de huisartsopleiding kan blijven, omdat ik geen medisch-inhoudelijk onderwijs meer geef. Dat scheelt; ik vind dat werk vrij ongecompliceerd leuk en ik zou boven kerkratniveau blijven als ik in de WIA zou komen.

Er zijn nog wel een paar bijzondere dingen gebeurd in de tussentijd.



Zo ben ik in december weer tante geworden. Een extra speciale gebeurtenis omdat ik grotendeels bij de bevalling mocht zijn, van mijn zusje en zwager. Ik heb er geen woorden voor hoe geweldig ik het vond zo dicht bij hen te mogen zijn op zo’n intiem moment als de geboorte van hun eerste kind. Ik vond het een enorm cadeau.



Verder had ik vorig jaar een sledehondentocht geboekt. Ik wilde heel graag nog het noorderlicht (zie 9'35") zien. Maar omdat je daar geen garantie op hebt (misschien maakt juist dat het wel zo begerenswaardig), leek het me wel goed om iets te plannen dat ook zónder het noorderlicht een bijzondere ervaring zou zijn.
Nou, een bijzondere ervaring was het. Ik heb veel gereisd, maar nog nooit zo iets meegemaakt. Ook hier heb ik bijna geen woorden voor. Het getrappel van de hondenvoetjes door de eindeloze sneeuw, de stilte, de kou op mijn wangen. Mijn eigen slee besturen. Hutten zonder stromend water of elektriciteit, kilometers en kilometers in de omtrek geen mens te bekennen. Het op elkaar aangewezen zijn en dat weten, elkaar vertrouwen, goed zorgen voor elkaar en de honden, water boren, hout hakken. Verhalen in de zelf opgestookte sauna, de imitaties van gids Johan.
We zijn gereisd van Kangos/ Sarkimukka naar Lainio, vandaar naar Övre Soppero bij twee Sami, door naar Järämä, Kamas (bovenop de toendra bij de Noorse grens), een stukje naar het noorden de volgende dag en de dag daarna naar Torneträsk (groot meer), waar we weer met de honden werden opgehaald.
Het noorderlicht hebben we gezien, en ik vond het prachtig. Maar ik zou teruggaan voor… de rest. Wat een mazzel dat mijn lichamelijke conditie dit toeliet.

Op kankergebied, of eigenlijk op herstelgebied, is ook nog wat voorgevallen. Het is misschien een beetje lang en ingewikkeld verhaal. Ik leg het uit aan de hand van de brief die ik aan mijn bedrijfsarts bij de huisartsopleiding schreef.

Geachte …,

Ons gesprek van gisteren heeft mij zeer verward en bevreemd.

De gang van zaken tot nu toe: Na mijn chemokuren heb ik op 18-7-12 een gesprek met u gehad. Hierop ben ik, na mijn vakantie, op 28-8 weer aan het werk gegaan, en wel voor 25% (2 x 2,25 uur op dinsdag en vrijdag). Dit verliep goed. Op 18-9 ging ik dan ook een stapje omhoog, naar 2 x 4,5 uur op dinsdag en vrijdag. U meldde mij op 28-9 voor 50% hersteld. Het ging goed met mij, dus ik ging op 23-10 weer een stapje omhoog, naar 6,5 uur op dinsdag en 5 uur op vrijdag. Op 30-10 weer een stapje, naar 8 uur op dinsdag en 5,5 uur op vrijdag. U vroeg mij dan ook op 2-11 "zal ik je voor 75% beter melden?". Die 75% voelde echter op dat moment nog wat "vers" voor me, dus u heeft me op mijn verzoek 50% beter gemeld laten staan, maar de 13,5 uur wel vermeld in het spreekuurbericht. Op 6-11 maakte ik de stap naar 2 x 8 uur op dinsdag en vrijdag, en dat verliep echt makkelijk en voorspoedig. Daarom maakte ik na mijn vakantie, op 23-11, de stap naar 100% werken, en meldde ik me op 27-11 dan ook 100% hersteld.
Inhoudelijk staat het er als volgt voor: de overdracht van degene die mijn coördinatietaken had overgenomen is nog niet geheel voltooid maar verloopt voorspoedig. In plaats daarvan doe ik nu wat andere klusjes, die normaal gesproken makkelijk blijven liggen. Ik heb voorts gelukkig ook alweer onderwijstaken toebedeeld gekregen. Ik heb dit op 6-12 besproken met ons hoofd, die heel blij was dat de opbouw zo goed en voorspoedig is verlopen. Ik ben zelf ook heel blij dat ik weer 100% werk. Het is prettig en inspirerend weer de verantwoordelijkheid te kunnen dragen.
Op verzoek van uw secretaresse (29-11) mailde ik u over mijn 100% betermelding. Om u in te lichten, en om eventueel nog een gesprek te plannen om de halfjaarevaluatie met het hoofd en de PZ-functionaris voor te bereiden. Hierop kreeg ik slechts een herhaling van de oproep voor de halfjaarsevaluatie als reactie. Toen uit een gesprek met onze secretaresse op 4-12 bleek dat u het mogelijkerwijs niet eens zou kunnen zijn met mijn 100% herstelmelding (n.a.v. haar ervaring met een andere werknemer) nam ik dan ook opnieuw contact met u op per mail, en maakte een afspraak, die gisteren plaatsvond.

In dit gesprek vroeg u mij of ik inhoudelijk mijn werk alweer volledig verrichtte. Ik antwoordde u, dat de overdracht nog niet volledig heeft plaatsgevonden, maar dat deze in volle gang is, en op logische en praktische wijze verloopt. En dat dit niet ligt aan verminderde belastbaarheid/ willen/ kunnen mijnerzijds, maar aan het feit dat het voor de inhoud en de praktische gang van zaken beter is per onderwerp te kijken hoe de overdracht het beste ingericht kan worden.
Hierna begon u mij uit te leggen hoe het ziektetraject is ingericht. U vertelde dat u twee petten op hebt, als bedrijfsarts, en dat u niet alleen voor mij werkt, maar ook voor mijn werkgever. U vertelde dat het bedrijf na anderhalf jaar een soort "voormelding" (ik heb hier misschien niet het goede woord onthouden) bij het UWV kan doen, voor de WIA. En u vertelde dat mensen vaak schrikken van het woord "WIA", maar dat dat helemaal niet hoeft, dat het meer een kwestie is van wie wat betaalt. "Een verzekeringskwestie" noemde u het. U vertelde mij dat als ik 28 (ook hier weet ik niet zeker of ik het goede getal heb onthouden) dagen volledig heb gewerkt, het traject naar de WIA weer helemaal opnieuw ingaat. En dat dat voor mijn werkgever onvoordelig is, omdat die het eerste deel van een ziekteperiode zelf moet betalen. Toen vertelde u dat u om deze reden mijn werkgever zou adviseren mij 5% ziek te laten blijven. Want dat zou dan betekenen dat het ziektetraject dat voor mij in maart inging, voortgezet zou worden. Het gevolg zou dan zijn dat mijn werkgever mij, als ik weer ziek zou worden, eerder zou kunnen aanmelden bij het UWV, en minder lang voor mij zou hoeven betalen - omdat het dan nog onder dezelfde ziekteperiode zou vallen. U leek er hierbij impliciet vanuit te gaan dat ik toch op niet al te lange termijn weer ziek zou worden.
Ik heb hierop gereageerd door u uit te leggen dat mijn prognose volgens mijn gynaecoloog helemaal niet zo ongunstig is als u leek te denken, omdat ik goed heb gereageerd op de chemotherapie. Voorts heb ik gereageerd door te zeggen dat het voor mij heel onzuiver voelt om mij 5% ziek te melden als ik niet 5% ziek bén, en dat het dus niet juist voelt om daarin mee te gaan. Hierop gaf u aan dat uw voorstel normaal gesproken zou zijn het in ieder geval voor 6 maanden op 5% ziek te houden. Ik bleef stil. Maar dat u in elk geval 1-2 maanden toch redelijk van mij zou vinden. Ik gaf aan daar niet mee akkoord te gaan - omdat ik het niet zuiver vind. Vervolgens gaf u aan dat dit toch uw voorstel richting mijn werkgever zou worden. Dit nam ik voor kennisgeving aan.
Vervolgens hebben we nog wat andere zaken besproken die hier niet ter zake doen.

Na het gesprek merkte ik dat ik me heel boos voelde. De reden was dat ik het gevoel had dat u een soort "moreel beroep" op me deed om mijn werkgever tegemoet te komen. Dit was moeilijk voor me, want mijn werkgever is altijd heel goed voor me geweest en ik gun het bedrijf veel. Tegelijkertijd wil ik daar toch echt niet mijn gevoel dingen op een juiste manier te doen voor inleveren, want dat is een van mijn meest belangrijke waardes. Pas 2 uur na het gesprek drong nog iets anders tot me door; u zei dat u twee petten op heeft. Maar u heeft niet aan míj uitgelegd wat de voor- en nadelen voor mij kunnen zijn, wat mijn belangen zijn. Terwijl het toch denk ik zo is, dat het 5% ziekmelden kan betekenen dat ik bijvoorbeeld 9 maanden eerder in de WIA kan komen en dus 9 maanden eerder 70% i.p.v. 100% loon krijg? Als dat klopt, zou ik van deze constructie heel veel nadeel kunnen hebben, en is het niet alleen maar "een verzekeringskwestie"!

Bij deze wil ik u dan ook laten weten:
- Dat ik niet akkoord ga met een 5% ziekmelding voor 6 maanden zoals u in eerste instantie voorstelde. Ook ga ik niet akkoord met een 5% ziekmelding voor 1-2 maanden, zoals u die in tweede instantie voorstelde.
Ik wil u voorts bij deze verzoeken om:
- Een second opinion.
- Een afschrift van het "spreekuurbericht" aan mijn leidinggevende, zoals ik dat voorheen ook meestal kreeg.

Ook vraag ik mij af, of deze constructie juridisch houdbaar is. Ik kan het mij niet voorstellen, het lijkt mij in elk geval niet in de geest van de wet.

Wat mij voorts nog dwarszit - maar dat valt een beetje buiten het kader van de rest van deze brief -, is dat u vermoedelijk dit soort voorstellen niet alleen aan mij, maar ook aan andere mensen doet. Die komen dan voor vergelijkbare dilemma's te staan. Ik vind dat idee heel erg. Ik weet nog niet wat ik met dit gegeven wil, dat hangt ook een beetje af van uw reactie op dit schrijven. Ik zou in elk geval heel graag willen dat u nadenkt over het dilemma waarvoor u mensen met deze constructie plaatst.

Ik hoop van u te horen,

Hoogachtend,

De bedrijfsarts reageerde niet op deze brief. Vond ik heel vreemd. De halfjaarsevaluatie vond uiteindelijk begin februari plaats. Mijn baas had toen allang besloten dat hij het niet nodig vond om me 5% ziek te houden, dus ik was officieel niet ziek meer. Zij vertelde, dat ze indertijd dacht dat ik nog ziek wás, door wat zaken die ik gezegd had. Ik vond dat niet kloppen, omdat ik die zaken in het spreekuur had uitgelegd. En vooral omdat haar verhaal van nu niet overeenkwam met haar ‘we doen standaard 6 maar vooruit voor jou doen we 1 à 2 maanden 5%’-verhaal.

Ik had de indruk dat het niet ging om mijn persoonlijke geval, maar om een soort standaard aanpak van het bedrijf, die zaken voor hen voordeliger maakt, maar die ik uitermate onzuiver vind. Ik kon dat echter niet aantonen. Ik zou hooguit kunnen aantonen dat ZIJ in mijn PERSOONLIJKE geval onjuist heeft gehandeld, terwijl het probleem is dat ik vermoed dat dit váker gebeurt. Door MEER BEDRIJFSARTSEN, bij MEER PATIËNTEN.

Ze was in elk geval blij dat het nu weer goed met me ging. Ik heb het erbij laten zitten omdat ik niet zoveel inspiratie op dat moment had om er iets mee te doen.

Tot mijn stomme verbazing kreeg ik enige tijd later de volgende mail van de casemanager bij mijn huisartswerk onder ogen:

Beste heer …,
Zoals zojuist telefonisch besproken, gaat u in overleg met uw medewerker of zij volledig arbeidsgeschikt kan worden gemeld. Wij ontvangen dan eventueel van u deze melding zodat de ziekmelding kan worden afgesloten.

Besproken is de mogelijkheid om de ziekmelding niet geheel af te sluiten maar voor een klein percentage open te laten staan ivm de duurzaamheid van de volledige werkhervatting. Het is mogelijk om de WIA –aanvraag dan uit te stellen, deze kan altijd weer vervroegd in gang worden.

Bij vragen hoor ik het graag van u. Indien u medewerker vragen heeft, kan zij indien gewenst ook contact met me opnemen.
Met vriendelijke groet,

Deze praktijk blijkt dus niet alleen bij de huisartsopleiding te worden gebruikt, maar in de bedrijfstak in bredere zin gemeengoed te zijn! Hoe kan ik nu ooit nog oprecht tegen mijn patiënten zeggen “Nee hoor, de bedrijfsarts kijkt natuurlijk naar de belangen van het bedrijf, maar is er toch ook echt oprecht voor u, om samen te kijken hoe u zo snel mogelijk weer beter kunt zijn”? Mensen moeten hun bedrijfsarts toch kunnen vertrouwen? Daarom vind ik dit zo erg. Het voelt oneerlijk en onveilig.

Gelukkig vond ook mijn tweede baas dit voorstel niet interessant. Dat zal echter niet voor elke patiënt gelden! Deze tweede gebeurtenis maakt dan ook, dat ik vind dat aan deze praktijk iets moet gebeuren. Maar hoe? Misschien is het een idee het eens te bespreken met de NFK en/ of een vakbond, of de NVAB te vragen wat hun standpunt is in deze, zodat er een discussie in de beroepsgroep op gang komt. Een klacht of tuchtzaak kan natuurlijk ook, dat kan wel mooie jurisprudentie geven. Het nadeel daarvan is wel dat het als persoonlijk wordt ervaren, of dat een organisatie een individuele casemanager of bedrijfsarts dan kan afserveren, terwijl het daar niet om gaat. Ik weet het nog niet, ik laat het even bezinken (en sta open voor suggesties, dus voel je vrij).

Het laatste wat ik wil vertellen, is dat ik een GEWELDIGE verjaardag heb gevierd. Er waren heel veel, heel leuke mensen en de voorbereiding was ook een groot plezier (met 2 vriendinnetjes gekookt). Ik heb mensen als cadeau gevraagd om hun gedachten. Ik wilde graag weten wat ze vinden dat ik nog zou moeten doen voor ik doodga, of wat zijzelf nog zouden willen doen voor zij doodgaan. Ik heb erg genoten van de antwoorden, en ik zou mijn cadeaus dan ook graag (in ingekorte vorm, want ik kreeg hele – prachtige - epistels) met jullie willen delen.
-       Eten op de Euromast om elkaars ‘bucketlist’ te bespreken.
-       Naar Patmos (Griekenland).
-       Van een hoog gebouw spugen, wildplassen, sterren kijken op een heldere avond, een bos bloemen plukken tijdens een fiets-/ autotochtje, ontbijten met wat je het allerlekkerst vindt, samen met je lief en mij een wandeling maken en daarna wat gaan drinken.
-       Het boek Guru Ramana van S.S. Cohen lezen.
-       Zitten in zo’n fijne ouderwetse draaimolen en nog eens kind zijn. Zelf draai ik graag een rondje mee.
-       Dat je je verder ontwikkelt op de manier waarop je bezig bent, dat je veel vreugde, geluk, gezondheid, liefde, vrede, wijsheid, harmonie en lol op je weg vindt, en doorzettingsvermogen en vertrouwen. Dat je die dingen door kan geven. En dat je de dingen die je heel graag wilt doen ook gaat doen. Zelf wil ik mijn huisje afbouwen en erin leven.
-       Dicht bij het begin van het leven komen. Van de evolutie. Van het ontstaan van diversiteit (daarbij zat de complete serie ‘Beagle, in het kielzog van Darwin’).
-       Voor mijzelf is het simpel: leef elke dag alsof het de laatste is en ook de eerste. De dingen waarmee ik mijzelf voed, of waarmee ik contact maak met een groter geheel, zijn zintuiglijke ervaringen. Het belangrijkste is de liefde. Voor mensen om je heen en voor die ene speciale. Ik gun je dat je nog 1x verliefd wordt!!!
-       Hier en nu vindt ik ook steeds leuker en mooi. ‘t is er lekker warm en compleet.
-       Als je bent met mensen van wie je houdt of juist helemaal alleen. Als je voelt dat je hoofd op gang komt en je geïnspireerd raakt, dat zijn de mooie momenten.
-       A life filled with wonder is a wonderful life.
-       Parachute springen, een berg beklimmen of de Nieuwjaarsduik zwemmen.
-       Vliegen! Jaha!! Andere baan?! Wellicht…
-       ‘s Ochtends vroeg door het natte gras lopen. Seks met een mooie donkere man. Surfen in de branding. Mijn lief vasthouden en zeggen dat ik van haar hou….
-       ‘s Morgens vroeg op het platteland van Ibiza genieten van het zonnetje, samen met mijn lief.
-       Een fotolijstje met daarin een gedicht: Bijna nooit. Bijna nooit zie je een vogel in de lucht - zich bedenken, zwenken, terug.
-       Snorkelen op de Malediven. Fijne wijn drinken. Lekker eten en slapen op Landgoed de Holtweijde.
-       Koffie en taartje met je liefje (prachtig gestempeld maar ik weet niet door wie).
-       Leven in openheid en eerlijkheid. Dan komt alles langs wat het leven in gedachte had voor je.
-       Een ballonvaart. Panorama Mesdag in Den Haag. Elke dag te genieten van de mensen rondom jou en speciaal je lief. Wij willen nog de Iguazuwatervallen in Brazilië zien.
-       Parachute springen, gewichtloosheid ervaren, low budget rondreis Azië en Zuid-Amerika, verlichte momenten, nog een paar jaar in goede gezondheid op deze aardkloot blijven.
-       Ik zou het heel leuk vinden als je nog een boek zou schrijven (een boek over non-fictie schrijvers zat bijgevoegd).
-       Uiteindelijk zijn het de vertrouwde dingen waarvan we geen genoeg zouden krijgen. ‘Kruistocht in spijkerbroek’ nog een keer lezen. De garnalenkroket die ik met mijn ouders eet. Backgammon spelen met Rik in de kroeg.
De hele dag onderweg zijn geweest, je tentje opzetten en dan een lauw glaasje witte wijn en stukje zweterige kaas met om je heen muggen die je probeert te verjagen met zo’n laf citronella kaarsje. Ontbijtjes op bed krijgen en vooral maken. In je blootje ‘s nachts in de rivier zwemmen. In een fursuit de straat op en met mensen knuffelen. Met een katapult door een warenhuis rennen om parfumflesjes kapot te schieten. Een psychedelische trip maken. Op straat naar mensen knipogen. Een jaagspelletje in het bos. Maar misschien is het belangrijkste zoveel mogelijk tijd door te brengen met wie je liefhebt.
-       Lekkere vegetarische maaltijden maken: kookboek van Yotam Ottolenghi.
-       Zingen: zangboek van Nina Simone.
-       Lezen: De laatste illusie van Osho.
-       Kijken: The Tibetan book of the dead.
-       Lezen: boek der liefde van Ton van der Kroon.
Daarbij kreeg ik ook nog geld om van alles ook werkelijk te kunnen doen, en diverse andere cadeautjes.

Ik heb de meeste mensen nog niet individueel bedankt, maar ik vond al deze cadeaus geweldig om te krijgen, heb er echt van genoten en geniet er nog steeds van. Een vriendinnetje dat de meeste mensen op mijn feest niet kende vertelde me iets: de sfeer op het feestje was zo warm en vriendelijk. Ik ben dat met haar eens, en ik denk dat het kwam omdat de ménsen die er waren zo warm en vriendelijk zijn.

Misschien is dat wel het grootste cadeau.

Tot schrijfs of ziens allemaal. In principe ben ik niet van plan te schrijven tot er iets kankerigs gebeurt, dus geen nieuws is goed nieuws. Maar, mocht je aan me denken en benieuwd zijn hoe het met me is; ik vind het altijd leuk van je te horen.

Liefs, Cato

donderdag 25 april 2013

Column




25 april 2013
Lieve allemaal,
Sinds kort schrijf ik een column! Ik heb zelfs een eigen logo... poeh, vond ik wel cool, ik heb nog nooit een eigen logo gehad. Maar ik ben dan ook nog nooit eerder columniste geweest. Hij is verschenen in het Olijfschrift van maart. Ik zet hem hieronder ook neer, dan kunnen degenen die het Olijfschrift niet krijgen de column ook lezen.
Voor het overige gaat het best goed met mij. Ik neem de tijd niet om te gaan zitten en jullie te schrijven,  maar geen bericht is in dit geval goed bericht. Misschien schrijf ik binnenkort weer. In elk geval is de planning dat er in juni weer een column in het Olijfschrift verschijnt.
Ik hoop dat het met jullie ook goed gaat. Een fijne lente en koninginnedag gewenst alvast!
Liefs, Cato

P.S: Je kunt Olijf ook steunen, door lid te worden. Dan ontvang je tevens het Olijfschrift.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Álles onder controle…
Door: Cato Verhoef.
Ik schaam mij er een beetje voor. Toch voelde ik mij triomfantelijk, toen Lance Armstrong van zijn troonviel. Eindelijk! Gerechtigheid.
Hoezo dan? Ik heb niks met wielrennen. En bij andere wielrenners die betrapt worden op dopinggebruik voel ik wel enig begrip; het lijkt mij best lastig om geen middelen te gebruiken in een wereld waarin iedereen het wel doet.
Nee, het heeft te maken met dat andere beroep van Lance. Het beroep van professioneel ‘cancer survivor’. Lance kreeg kanker, regisseerde zijn behandeling en overwon. Dat maakt hem in de ogen van velen tot grote antikankerheld, een status waartegen ik hem niet zie protesteren.
Lotgenoot Lance brengt mijn gedachten naar lotgenoot Margriet. Zij schreef in haar blog dat mensen zoeken naar een oorzaak. Ze vroegen of ze had gerookt, of ze symptomen had genegeerd, of dat ‘het’ in de familie zat. Ook haar psyche kwam ter sprake.
Herkenbaar. Ook ik vroeg mij indertijd af wat ik had gedaan, dat mij dit lot ten deel viel. Behalve het niet hebben van kinderen was er niets te vinden. Hoewel… zou ik misschien mijn immuunsysteem hebben ondermijnd doordat ik niet positief genoeg dacht? Moest ik positiever gaan denken? Deed ik iets niet goed?
Iets goed doen. Lance ‘deed’ iets goed, dat Margriet en ik verkeerd ‘doen’. Het leverde hem die heldenstatus op. Lance kwam, zag en overwon. Margriet en ik kwamen, zien en zullen doodgaan. Wij zijn de losers in deze cultuur van maakbaarheid. De cultuur die ervan uitgaat dat elk gevolg een oorzaak heeft, waar je wat aan kunt doen. Onze kanker moet en zal die oorzaak toebedeeld krijgen, want anders… Anders wat? Anders klopt mijn wereldbeeld niet? Anders kan ik het ook krijgen? Anders kunnen Margriet en Cato niet meer beter worden? Anders kunnen we het niet aan?
Die ene oorzaak bestaat niet. Er is geen verband gevonden tussen negatief denken en kanker. Zelfs bij rokers krijgt de ene persoon longkanker en de andere niet. En als die ene oorzaak er wel zou zijn, is hij dan altijd te beïnvloeden? Als ik tegen jou zeg “je moet nu positief denken”, lukt dat dan? Had ik kinderen moeten krijgen? Is het voor iedereen even haalbaar om te stoppen met roken?
Toen Lance bij Oprah zat, zag ik een man die zelfs zijn ondergang probeerde te regisseren. En ik realiseerde mij: hij kan niet anders. Hier zit een man die altijd alles zo onder controle heeft proberen te houden, dat hij geen andere keuze meer heeft. En ik had ineens met hem te doen.
Lance, je bent niet slecht omdat je doping hebt gebruikt. Het overwinnen van kanker is echter ook niet jouw persoonlijke prestatie. Margriet, het is niet onze schuld dat we van kanker gaan ‘verliezen’. Misschien komt die gedachte soms op, omdat de waarheid soms zo moeilijk te verdragen lijkt…: we hebben het niet onder controle.
--------------------

woensdag 2 januari 2013

Wat is goed?




11 november 2012
Lieve allemaal,
Dinsdag ben ik weer naar de gynaecoloog geweest. Lichamelijk is de conclusie dat er geen reden is voor ongerustheid op dit moment. Ik heb geen klachten. Er is een uitwendige echo gedaan, om te kijken of het buikvocht (ascites) was toegenomen. Er was geen buikvocht te zien.
Dit was echter niet de reden voor de afspraak met mijn gynaecoloog. De reden was dat ik wat zorg voor de toekomst voel omdat ik de slechtnieuwsgesprekken niet goed vind verlopen. Dat was vorige keer zo (zie blog 13 september 2012), maar de gesprekken toen mijn tumor waarschijnlijk terug was (1 klier bij bijnier, zie blog november 2010) en definitief terug bleek te zijn (zie blog 16 maart 2012) liepen ook al niet zoals slechtnieuwsgesprekken horen te verlopen (zie pagina 10). Nu is dat niet zo’n probleem nog, maar het doet de inhoud geen goed, en ik denk dat het misschien wel een probleem kan worden als ik minder reserves heb.
In 2010 en de afgelopen keer bracht mijn gynaecoloog het slechte nieuws eigenlijk “niet”, door te zeggen “het is ingewikkeld” en vervolgens samen met mij de uitslag te gaan bekijken en bediscussiëren (zie “hang yourself”, fase 2). In maart was het meer dat ze meteen doorstak van de inhoudelijke uitslag naar het beleid, zonder stil te staan bij de prognose (zie weer fase 2), en zonder pauze (zie fase 3). Toen kon ik het wel ondervangen, door zelf te vragen “ik wil het even zeker weten; betekent dit nu, dat ik eraan dood zal gaan?” In 2010 en september lukte het me echter niet de betekenis van de uitslag tijdens het consult al helemaal te doorzien. Daardoor raakte ik erg in verwarring, en bleef ik maar inhoudelijke vragen stellen om de situatie weer te gaan begrijpen. Onmogelijk natuurlijk, want de verwarring komt niet voort uit de inhoud, maar uit de weerstand tegen het slechte nieuws (zie fase 3), dat wel gevoeld wordt, maar zelf onder de oppervlakte blijft omdat het niet benoemd is (fase 2). Die beide keren voelde ik me verschrikkelijk, totdat ik 10 minuten uit de spreekkamer was, en me ineens realiseerde: “Oh, maar het is gewoon slecht nieuws!” Dan was er op slag weer lucht en ruimte. Maar dan had de inhoud (wat betekent deze uitslag nou voor nu en voor mijn prognose?) er al wel onder geleden, en moest ik thuis gaan verzinnen wat ik dacht dat het antwoord op deze vragen zou kunnen zijn, zonder zeker te weten of mijn antwoord wel klopte (goed te zien op 13 september).
Nou, inhoudelijk vond mijn gynaecoloog de analyse die ik maakte in september excellent. Da’s dan weer goed voor mijn doktersego. Maar het is ook goed omdat iedereen, na mijn laatste stukje, de betekenis van die uitslag voor mij verschillend leek te interpreteren. Hoe kan een ander dat ook, duiden, als de betekenis van de uitslag voor mij al niet eens helder is?
Echter, het ging me om de kwaliteit van de slechtnieuwsgesprekken. Wat bleek; mijn gynaecoloog was het er niet mee eens dat het in al die gesprekken slecht nieuws had betroffen. Ze zei erover: “Wat mij betreft is het slecht nieuws, als ik niets meer voor de patiënt kan doen (behalve palliatieve zorg dan, neem ik aan! – Cato). Ik voel dan zelf ook verdriet”.
Ik vond het prettig dat ze duidelijk was over hoe het voor haar was. Maar ik ben het er niet mee eens. Of tenminste - ik begrijp dat dat punt voor haar, als dókter, slecht nieuws betekent. Het markeert het punt waarop de dokter machteloos wordt als levensredder of -verlenger. Voor mij als patiënt echter (en ik denk voor de meeste mensen), is nieuws slecht, als ik het nieuws beter had verwacht of gehoopt. Dat kán overlappen met wat de dokter als slechtnieuwsmoment ziet, maar dat hoeft niet zo te zijn. Voor mij is er niet één moment van slecht nieuws. Nee. Ik verwacht dat mijn pad naar de dood met kleine en grotere slechtnieuwstegels geplaveid zal zijn. Verschil van mening dus. Maar is dat erg? Ik weet het niet. Ik had wel het gevoel dat zij een beetje vindt dat het aan mij ligt, maar daar zit ik niet zo mee en ik weet het ook niet zeker natuurlijk. We konden elkaars mening redelijk laten voor wat die is. En ik kon mijn behoefte aangeven. Namelijk dat zij de uitslag zelf interpreteert, dat niet (mede) door mij laat doen, en dat zij voor het consult al even stilstaat bij wat die uitslag betekent voor mijn leven nu en voor mijn prognose. Ze denkt dit wel te kunnen bieden. En daar gaat het om, toch?
Mijn lief vond het niet leuk, dat dit gesprek nodig was. Ze denkt dat mijn gynaecoloog het toch niet zal leren, en dat ik het óf moet laten rusten, óf naar een andere dokter moet gaan. Ze schaamt zich ook voor mij, dat ik het niet laat, of kan laten, voor wat het is.
Ik snap die schaamte wel. Ik ken hem ook. Hij was de oorzaak, dat ik mijn boosheid en angst over de onjuist vertelde prognose en de botte opmerkingen (zie blog 21 juni 2011) pas laat voldoende indringend besprak met mijn gynaecoloog. Ik probeer nu een probleem te bespreken zodra ik denk dat het in de toekomst een probleem zal blijven. Dat heeft tot gevolg dat ik nu een extra gesprek van 50 minuten heb gehad. Dat vind ik moeilijk. Ik vind het ook moeilijk dat het consult in september heel lang duurde doordat ik maar bleef vragen of ze de uitslag nog eens voor me samen kon vatten. Ik weet heel goed dat ik me niet gedraag als “brave” patiënt. Wat, als alle patiënten zoals ik zouden zijn? Dat zou in het huidige systeem niet kunnen.
En toch. Ik denk, dat veel patiënten oplopen tegen vergelijkbare zaken. Ik denk ook, dat bijna niemand er iets over zegt. Men is het zich niet bewust, tolereert het, verwijt het zichzelf, of men gaat naar een andere dokter. En af en toe dient men een klacht in. Ben ik een beter persoon, of een betere patiënt, als ik het net zo doe?
Ik heb nog nooit gemerkt dat mijn schaamte bijdroeg aan een constructieve oplossing. Hij is er, maar ik laat hem geen hoofdrol meer spelen. 
Mijn lief heeft me gevraagd over te stappen naar een andere specialist, mocht het weer mislopen. Daar ben ik mee akkoord. Zij heeft ook haar grenzen, en feedback aan je dokter is één ding, maar het moet geen karaktermoord worden. Driemaal is scheepsrecht.
Hoe anders liep het vervolggesprek met de bedrijfsarts (zie blog 13 september 2012). Ik kreeg de ruimte precies te vertellen wat ik lastig had gevonden (het invullen van hoe dingen zijn zonder dat bij mij te checken). Ze exploreerde zo goed als ze dat kon wat ik precies bedoelde. En vertelde vervolgens, wat geëmotioneerd (maar zonder mij de verantwoordelijkheid daarvoor te geven of om begrip te vragen), dat ze het heel erg vond “omdat mijn intentie is mensen altijd een beetje sterker de deur uit te laten gaan en niet zwakker”. Daarop kon ik aangeven dat ik nooit had getwijfeld aan haar goede bedoelingen, en dat ik me nooit zwakgemaakt had gevoeld, alleen maar slecht gehoord. Ze vroeg of ik niet een andere dokter wilde. Nee hoor. En we besloten te kijken hoe het vanaf nu zou gaan. Mocht het een probleem blijven, dan zouden we zaken heroverwegen. Het bleef geen probleem, het laatste gesprek verliep goed.
En hoe is het intussen met mij? Nou, ik wou dat ik onverholen “goed” kon zeggen, maar dat zou niet helemaal de waarheid zijn. De waarheid is dat het erg wisselt hoe ik me voel.
Wat goed verloopt, is de werkopbouw. Ik werk intussen op het huisartsinstituut 75%, en in de huisartspraktijk 60%. Het laatste is zwaarder, omdat ik er meer overzicht moet houden, sneller moet schakelen, en minder fouten “mag” maken van mezelf (en van de patiënten waarschijnlijk ook). Ik heb veel plezier in het werk, en voel me er ontspannen bij.
Verder heb ik mijn vrijwilligerswerk binnen Olijf afgebouwd en ben ik begonnen met nieuw vrijwilligerswerk dat ik heerlijk vind om te doen; het begeleiden van meditaties.
Maar wat ik regelmatig moeilijk vind op dit moment, is dat ik me erg open en kwetsbaar voel. “Logisch”, zou je denken, “het is ook niet makkelijk om zo’n ziekte te hebben”. Maar dat is het niet, of niet alleen. Het is het léven dat veel is. Alle rollen die ik vervul.
Ik ben met mijn ziekte bezig. Ga op bezoek bij hospices, om eens te kijken wat voor omgeving dat is, zodat ik er niet bij voorbaat al een afkeer van heb. Ik denk na over de ceremonie rond mijn crematie, zodat mijn nabestaanden dat minder hoeven. Praat erover met mensen, wat ziek zijn en doodgaan betekent, wat voor plek het in mijn leven heeft.
Maar ik heb ook een rol als huisarts. Een rol als onderwijscoördinator en docent. Een kleine rol binnen Olijf. Een rol als partner. Een rol als aspirant-begeleider van meditaties. Familie en vrienden willen met me afspreken. Enzovoorts, enzovoorts.
Als je ziek bent, is het leven niet altijd makkelijk. Maar het is wel heel eenduidig. Je hebt één taak: “goed ziek zijn”, wat dat ook moge zijn. En de meeste tijd gaat die rol me goed af, zonder dat ik er heel veel moeite voor hoef te doen.
Nu echter, zijn er tientallen rollen. En om mijn conditie, bijvoorbeeld in de werkrol, op te bouwen, moet je een beetje “tegen het randje” aan gaan zitten en oefenen, trainen. Maar op andere terreinen word ik ook niet meer als ziek gezien, en terecht, want dat ben ik op dit moment niet.
Mijn conditie is echter ook nog niet helemaal op peil. Dat houdt dus in, dat het steeds zoeken is. Niet teveel van mezelf vragen, ruimte over houden, maar ook niet zoveel ruimte nemen dat mijn conditie niet toeneemt. En dat is ingewikkeld, en loopt niet altijd goed. Als de eisen aan een rol onverwacht toenemen, wordt het soms plots teveel.
Ik merk dat doordat ik vaak een druk hoofd heb. Dat kan leiden tot wakker liggen in de ochtend, het duurt dan een uurtje voordat ik weer in slaap kom. Meestal maak ik me geen specifieke zorgen. Maar soms ook wel. Als een rol me teveel wordt, kan ik nu vaak heel slecht afstand nemen, overzicht krijgen, om te zien hoe ik problemen op kan lossen. Dan maak ik me wel makkelijk en veel zorgen.
Dat gebeurt vooral bij de rollen waarbij wat ik doe gevolgen heeft voor anderen. En waarbij ik niet goed weet hoe of waar ik hulp moet vinden. Zoals toen onze nieuwe poezen (een “project” uit het asiel omdat ze zo bang waren) allebei behandeld moesten worden voor een darmparasiet. Ze moesten gegrepen worden om ze pillen te geven. Maar daardoor werden ze steeds banger voor ons. Als we goed voor hun lichaam wilden zorgen, zorgden we niet goed voor hun geest, en zelfs de zorg voor hun lichaam lukte op een gegeven moment niet meer, omdat we ze gewoon niet meer te pakken kregen. Ik raakte er compleet van in paniek. Of zoals toen mijn collega aspirant-begeleider het ineens niet eens bleek te zijn met hoe ik meditaties begeleid, nadat mijn leraar en diverse mediterenden eerder hadden gezegd dat ze vonden dat ik zo prettig begeleidde. Ik wil het natuurlijk graag goed doen, ik vind het belangrijk dat vipassana goed onderwezen wordt, maar wist niet hoe ik die verschillende signalen moest duiden – wat is mijn eigen “goed”? En ik wist niet hoe ik dit op korte termijn kon oplossen door het bijvoorbeeld met iemand te bespreken. Het probleem speelt ook een beetje als teveel mensen me allemaal graag willen zien. En ik denk dat het zou gaan spelen als ik als dokter een fout zou maken.
Op dit soort momenten komen er veel gedachten langs van het “niet goed genoeg” te doen, en ik voel veel twijfel, wat weer nieuwe negatieve gedachten kan oproepen als dat “ik er toch echt niets van snap” of “niet besluitvaardig/ doortastend genoeg” ben. Rationeel begrijp ik de situatie, maar emotioneel kom ik er dus niet altijd uit. Ik loop keihard aan tegen de onbestuurbaarheid van het leven.
Voordeel is wel, dat het geen continue situatie is. In tegenstelling tot lang geleden, zijn het gevoelens die komen en gaan, ze zitten niet vast. Ik denk dat vipassana me hier ook wel bij helpt, ik blijf dagelijks mediteren.
Dus ja, ik heb het regelmatig moeilijk. En tegelijkertijd ben ik ook echt gelukkig. Het is een rare tegenstelling, maar dat is wel hoe het is. Soms ben ik wat bezorgd dat ik mezelf voor de gek houd, maar ik hoor ook van anderen dat ik zo’n open blik heb en straal, en dat kan ik echt niet faken, dus ik geloof het maar gewoon. Ik zie het maar zo; ik sta nu heel erg open, veel dingen komen heel hard binnen. Dat is niet altijd makkelijk, maar ik heb het geloof ik toch ook liever dan me afsluiten, ik weet ook niet of ik dat zou kunnen.
Over een paar uur ga ik op retraite, dat zal wel weer het een en ander veranderen. Ik zie ertegenop, maar ben ook benieuwd.
Wat betreft mijn ziekte; we hebben geen controles afgesproken, omdat het toch niet zinvol is te behandelen voordat ik klachten krijg. Dus ik weet niet wanneer ik jullie weer schrijf. Ik zal het laten weten als er bijzonderheden zijn.
Liefs, Cato