dinsdag 8 mei 2012

Wat voorafging, februari - april 2012

27 april 2012

Beste allemaal,

Tijd voor weer een wat langer stukje, er is zo veel gebeurd.

Gisteren heb ik weer chemo gekregen. Gelukkig waren de neutrofielen (afweercellen) daar weer voldoende voor opgekrabbeld. Wel is de chemo, blijvend, bijgesteld naar 75% van de oorspronkelijke dosis. Dit is gedaan omdat anders de kans op een septische shock (een slecht te behandelen en vaak fatale infectie) te groot wordt. Een goede reden, maar het kwam wel even hard aan, omdat ik natuurlijk graag wil dat de kanker een zo hard mogelijke knal krijgt, en die knal zal nu iets zachter zijn.

Wat meespeelde bij het hard aankomen van de boodschap, was dat hij kwam in een consult dat op zijn zachtst gezegd niet zo goed verliep.
Ik bleek ineens een andere arts (-assistent interne) te hebben. Daar was ik door verrast, omdat de vorige (tevreden over) niet had gezegd dat ze weg zou gaan. Was ze ziek, of echt weg? De nieuwe arts noemde niet eens haar naam. En toen ik mijn verbazing over de wisseling uitte schoot ze in de verdediging door te zeggen dat ik daar toch wel aan gewend was. Toen ik zei dat ik dat niet was, ging ze in de status nazoeken hoe vaak ik van arts was gewisseld… zucht. Mijn lief werd daar heel boos over. Vervolgens vroeg ze niet even hoe het was gegaan de afgelopen tijd, maar ze dook meteen op haar lijstje bijwerkingen. Niet zo’n goede start dus, ik miste contact.
Toen vervolgens bleek dat de verlaging van de dosis slecht nieuws was, leek ze daar helemaal door verrast en van slag, waardoor ze er ook niet echt voor mij kon zijn. Terwijl ik nog zat te huilen, vroeg ze of het goed was dat het consult werd beëindigd. Mijn vragen kwamen niet aan bod, en ze vergat zelfs de rest van haar eigen agenda, waardoor later nog heen-en-weer gebeld moest worden over CT-scans en ik zelf achter van alles en nog wat aanmoest.
Het is niet eens dat ik het niet begrijp. Ze was jong en onervaren en begon net op die afdeling, ze had dus niet genoeg “over” voor dingen die buiten het gebaande paadje vielen. Maar het was niet goed voor mij.

Toen ik later mijn gynaecoloog sprak, kon die niet zeker zeggen dat het verlagen van de dosis géén effect op de werking zou hebben. Maar ze dacht niet dat de werking 25% zou verlagen of veel effect op mijn prognose zou hebben. Dat had ik nou ook wel graag in het eerste consult willen horen. Het relativeerde de zaak een beetje. En “geen invloed op jouw prognose” is natuurlijk per definitie waar, want ik heb maar één eigen prognose, en die is gewoon wat ‘ie is, inclusief 75%.

Mijn gynaecoloog stelde voor om me bij een vaste oncoloog te plaatsen, en hoewel ik daar wat moeite mee heb omdat het voelt als een voorkeursbehandeling, doe ik het wel want het is beter voor mij.

Het pad naar mijn dood zal geplaveid zijn met dit soort steentjes. Mijn lichaam dat een bepaalde behandeling niet meer aankan. Een chemo die niet meer aanslaat. Stapje voor stapje zal de dood naderen. Stapje voor stapje kan ik rouwen, en wennen aan de nieuwe situatie, als die tijd me gegeven is. Ik was wel blij om te merken dat ik om deze verandering gewoon verdrietig was, en kon huilen. Ik heb slechts 2 keer even angst gevoeld, maar ik zag ‘m opkomen, en weer verdwijnen. 5 seconden, meer zal het niet geweest zijn. Poef, weg. Nu heb ik het wel geaccepteerd.

Wat wel blijft, is wat onzekerheid over hoe ik met infectiegevaar om moet gaan. Kan ik wel of niet naar grote bijeenkomsten? Doe ik wel. Wel of niet handen schudden met iedereen? Twijfel. Wel of niet gedag zoenen? Alleen als iemand niet verkouden is. Kan ik naar de sauna en wanneer dan in mijn chemocyclus? Twijfel. Moxa gebruiken om het beenmerg te stimuleren? Geen idee of het werkt, maar het verlaagt mijn kwaliteit van leven niet, dus dat doe ik wel, ondanks dat ik dan meer “doe” dan ik oorspronkelijk van plan was.

Want ja, ik krijg natuurlijk liever niet weer een infectie. En kennelijk maakt of je die wel of niet krijgt hét verschil in het wel of niet verlagen van de chemo. Want ik heb ook in mijn vorige serie kuren wel eens neutrofielen gehad die net zo laag waren. Toen geen koorts, en geen dosisverlaging, alleen een weekje uitstel van de volgende kuur. De bedoeling is natuurlijk dat ik met deze verlaging van de dosis voldoende afweer overhoud om me ook zonder grootse maatregelen beschermd te weten tegen ernstige infectie. Maar ja, zeker is dat niet.

En ik word natuurlijk liever niet weer opgenomen. Het was niet eens, dat ik weet dat zo’n infectie dodelijk kan verlopen. Dat wist ik wel, maar die signalen gaf mijn lijf niet. Ik voelde me prima, behalve dat ik misselijk werd van de antibiotica.
Wel weet ik dat een infectie de volgende keer wél fataal kan verlopen.
En ik merkte, dat ik meteen in een andere modus schoot, ik noem het maar de “patiëntmodus”, of misschien is het iets dat aanslaat bij het gevoel van gevaar. Vanaf het moment dat ik wist dat ik naar het ziekenhuis moest, begon ik ineens “sorry” te zeggen over kleine dingen waar ik normaal geen sorry over zou zeggen. Ook begon ik me verbaal in te dekken. Mijn lief attendeerde me op dit andere gedrag, en ik realiseerde me dat ik het ken van eerdere episodes van patiënt-zijn. Ik vind het niet mijn mooiste kant, maar nu ik het zo duidelijk zag, vond ik het ook niet erg meer, en kon ik er wel om gniffelen. Het zou me niet eens verbazen als het ook zijn adequate kanten heeft; het is me regelmatig opgevallen dat wat onderdanig gedrag bij zorgverleners meer positieve reacties geeft dan erg assertief gedrag.

Wat wel een beetje jammer was, was dat door de opname een praatje over bejegening dat ik zou geven voor gynaecologen niet doorging. Ik had er wel veel tijd aan besteed. Maar ik zat er gelukkig niet erg mee, kennelijk is mijn zendingsdrang niet al te groot (meer?).

Als laatste wil ik graag nog ingaan op de laatste alinea van mijn stukje van 6 april. Er waren meerdere mensen die zich deze stukje persoonlijk aantrokken. Ze hadden bijvoorbeeld het idee dat ik dacht dat ze hun hoofd van mij(n kanker) afwendden doordat ze niet vaak terugschreven. Hoewel ik me kan voorstellen dat die alinea zo geïnterpreteerd kan worden, is hij niet zo bedoeld.

Ik heb nog nooit 1 seconde wakker gelegen van veel of weinig reactie. Ik vind het enerzijds heerlijk om jullie stukjes te lezen; het is echt een groot voordeel van ziek zijn dat ik zo steeds de mooiste kant van mensen te zien krijg. Anderzijds moet ik er niet aan denken dat jullie allemaal elke keer zouden reageren, want ik heb nu al geen tijd om iedereen terug te schrijven. Dus; dat is echt goed zoals het is. Volg vooral je gevoel in het wel-of-niet reageren.

Veel mensen voelen zich ook onzeker, zijn bang iets verkeerd te zeggen. Ook begrijpelijk, maar niet nodig. Er staan 350 mensen in mijn mailbox, maar in al deze jaren heeft slechts 1 iemand echt iets verkeerd gedaan richting mij. Dat kwam doordat diegene doorging met een bepaald soort hulp opdringen waarvan ik al had gezegd “dank je wel voor het aanbod, maar dit is niets voor mij”. Kortom; je kunt het niet verkeerd doen, als ik iets niet prettig vind geef ik het wel aan. Er ontstaat pas een probleem als je dán niet luistert.

Ik zal proberen uit te leggen wat ik wel bedoeld heb. Alles wat we doen roept reacties op bij andere mensen. In het geval van zo’n ernstige gebeurtenis als kanker, zijn die reacties heviger. Op het moment dat ik vertel dat ik kanker heb, of als mensen nu mijn kale hoofd zien (ik draag er niets overheen), ontstaat zo’n reactie. Die reacties kunnen heel primair zijn. Ik zie bijvoorbeeld veel verdriet, maar ik kom ook boosheid of angst tegen.
Wat ik verder veel tegenkom, is (de) afweer (tegen die primaire gevoelens). Die varieert enorm van persoon tot persoon. Sommigen roepen meteen “ik kan het wel aan”. Een ander begint een verhaal over wat er nog allemaal kan. Een derde zegt “het is nog lang niet zover”. Een vierde zegt “goh, het bericht is nog helemaal niet zo negatief hè?”, “je moet gewoon positief denken”, of “ik kies nog even voor die nihile kans”. Weer een ander komt met tips en adviezen, of wil anderszins graag helpen, wat ook soms een gevoel van machteloosheid op kan roepen omdat er nu eenmaal op dit moment niet veel te helpen valt.
Er is niets, maar dan ook niets mis met deze reacties. Iedereen heeft ze, inclusief ikzelf soms, als iemand in mijn omgeving iets ernstigs heeft. Dus denk niet dat je iets verkeerd doet.

Wat ik heb willen aangeven, is dat het voor mij niet altijd makkelijk is met deze reacties om te gaan. Ze roepen namelijk ook bij mij weer iets op. Als iemand bijvoorbeeld gaat huilen, zie ik soms drie neigingen achter elkaar langskomen. De neiging mee te gaan huilen, de neiging gerust te stellen, en de neiging om mijn hoofd af te wenden. Als ik goed in mijn vel zit, zie ik die neigingen langskomen, en ik zie ze weer gaan. Dan lukt het om erbij te blijven, bij mezelf en bij degene tegenover me.
Maar ik ben natuurlijk ook wel eens moe, of ik heb er geen zin in. En onderschat ook niet, hoe vaak dit gebeurt op een dag, zeker niet als je er – zoals ik – voor kiest om je hoofd niet te bedekken. Ik snap wel dat mensen meestal een pruik nemen, het is ook niet altijd makkelijk, al dat bekijks op straat. Ik snap ook wel dat veel kankerpatiënten ervoor kiezen zich wat terug te trekken. Dat niet te doen, vergt energie. De beloning is echter ook groot, vandaar dat ik toch de keuzes maak die ik maak.
Wat ik heb willen zeggen in die laatste alinea, is dat de reacties die het makkelijkst voor mij zijn om mee om te gaan, de primaire zijn. Verdriet, angst, boosheid. Hoe dikker de afweer die eroverheen ligt, hoe moeilijker ik het kan vinden mijn weg daarin te vinden. Hoe moeilijker ik het soms vind de persoon, contact en bereik te vinden. En dat is toch wat ik graag wil, contact, ook al lijkt een gevoel als angst niet altijd een prettige weg.

Ik heb jullie een beetje uit willen dagen. Er is niets mis met afweer, zo veel als nodig is, is nodig. Maar het is interessant te kijken waar je eigen grenzen liggen, hoeveel je van je afweer af kunt snoepen zonder te ver over je grens heen te gaan. Want dat loont, denk ik. Niet alleen voor het contact met mij, maar in bredere zin. Dat is wat ik bedoel met het hoofd niet afwenden. Kijk maar, het is minder eng dan het lijkt.
En als het niet lukt de afweer wat te verminderen, of nu nóg niet, dan is het ook niet erg, het kost dan alleen wat meer tijd.

Ik hoop dat ik zo wat helderder ben geweest, en heb uit kunnen leggen wat die reacties en het omgaan daarmee soms in mijn leven betekenen.

Volgende week heb ik een CT-scan, de week daarna wordt geëvalueerd of de kuren aanslaan (is denk ik wel zo want mijn hals is al veel slanker) en of een operatie nog op z’n plaats is. Tegen die tijd horen jullie weer van me.

Liefs, Cato

P.S: In het geval van ziekenhuisopname is het mijn lief die moet schrijven. Zij holt dan echter ook heen en weer tussen werk en bezoekuur. Schrijven naar jullie gaat dan rechtstreeks van haar schaarse slaap af. Om die reden kon er nu niet snel geschreven worden, en kunnen we dat ook voor de toekomst niet garanderen. Misschien dat ik er nog ‘ns wat op moet verzinnen, maar voor nu laat ik het even zo.


24 april 2012

Dag allemaal,

De chemo gaat wel door morgen... Maar er zijn wel wat voetangels en klemmen. Ik schrijf binnenkort meer.

Groet, Cato


20 april 2012

Dag allemaal,

Nou, volledig onverwacht ben ik vandaag alweer thuis!

Ik had, zoals mijn lief al schreef, neutropene koorts. De chemo pakt alle snelgroeiende cellen aan. Daar hoort ook het beenmerg bij, dat de afweercellen, de rode bloedcellen (te weinig = bloedarmoede), en de bloedplaatjes (stolling) maakt. Neutropene koorts betekent dat een bepaald soort afweercellen zo'n harde klap hebben gekregen van de chemo, dat ze het lichaam niet meer goed kunnen verdedigen tegen infecties. Op zich is dat geen drama (ze zullen wel vaker na de chemo zo laag zijn geweest), als je geen infectie tegenkomt. Maar nu ben ik net op dat moment tegen een infectie aangelopen, en dat kan dan gevaarlijk zijn. Kortom: allerlei onderzoeken gehad wat voor infectie het zou kunnen zijn (niets uitgekomen, ik had ook verder geen klachten), en 3 soorten antibiotica door een infuus.

Ik zou 24 uur koortsvrij hebben moeten zijn voordat ik op de pillen i.p.v. het infuus zou mogen, maar vanmorgen deed mijn infuus het niet meer, en mocht dat eerder, ondanks dat ik vannacht toch weer ietsje koorts had gehad. En toen mocht ik naar huis, als ik wilde. Nou, dan weet ik het wel.

Ik voel me vrij goed.

Maandag gaat bekeken worden of de afweer goed genoeg is voor een nieuwe kuur komende woensdag. Ik ben benieuwd!

Liefs, Cato


20 april 2012

Hallo allemaal,

Even een update van mijn hand. 
Cato is woensdag avond opgenomen met koorts en rond middernacht is ze begonnen met 3 verschillende antibiotica.
Diagnose: neutropenische koorts. Vanwege de lage weerstand heeft ze een infectie gekregen.
Met een beetje geluk gaan ze vandaag beginnen met antibiotica in tabletten en wie weet het weekend weer naar huis.

mvg, het liefje van Cato


6 april 2012

Beste allemaal,

Maandag bleek het lab goed (ik heb niet gevraagd wat dat inhoudt, maar gecheckt wordt nierfunctie, bloedarmoede/ stolling/ afweer en de tumormarker), dus eergisteren “mocht” ik weer chemo.

Ditmaal op de woensdag i.p.v. de dinsdag. Omdat mijn moeilijke moment (zie vorige stukje…) weer op dag 3 blijkt te vallen. Bij de eerste chemo was dat op een vrijdag, en het voelde toen voor mijn lief heel rot dat zij op haar werk zat en niet bij me kon zijn. Daarbij was het voor mij fijn dat die vriendin even kon komen, maar het is natuurlijk prettig als ik daar, zo nodig, niet ad hoc iets voor hoef te regelen. Dus hebben we gevraagd of het zo georganiseerd kon worden dat dag 3 op zaterdag valt en dat kon.

Mijn zusje was mee, er kwamen allerlei collega’s op bezoek, en ik had een gezellig Amsterdams stel uit Hoorn naast me liggen dus het was een genoeglijke, bijna wat drukke, dag.

Er waren best wat mensen die zich mijn vorige stukje hadden aangetrokken, omdat ik die schreef vlak na een moeilijk moment. Ze gingen zich zorgen maken over hoe ik me voelde en of het wel weer beter was geworden in de dagen/ weken erna. Misschien is het daarom goed als ik wat uitleg over hoe het was, en over hoe het verloop in het algemeen is. Want ik schrijf jullie in principe rondom mijn chemo’s, en niet tussendoor om bijvoorbeeld te laten weten dat het dan weer beter gaat.

De eerste dag na mijn chemo voel ik me redelijk normaal. In de loop van dag 2 word ik wat waziger, mijn aandacht kan ik moeilijk focussen en ik word wat vermoeider. Afgelopen keer werd ik in de nacht van dag 3 echt ziek. Het voelde alsof mijn lichaam in doodsnood was. Echter, ik had daar geen last van, omdat het voelde als iets van mijn lijf en ik er niet iets mee hoefde. Toen ik opstond echter, kreeg ik wel het idee dat ik iets met m’n lijf moest, omdat het dag was. Alles voelde echter naar. Zitten en liggen was onrustig, slapen lukte niet, voor schrijven of lezen kon ik me onvoldoende focussen, mijn ogen wilden niet scherpstellen, alles voelde rot. Dus toen schoot ik wel even in de stress en wist ik niet meer wat ik moest doen. Toen die vriendin kwam en rustig bij me kon blijven vond ik mijn rust weer, en hoewel het er lichamelijk tot de ochtend van dag 4 niet beter op werd (in beide nachten vooral was het zweten en liepen dromen en waken door elkaar), kon ik er wel weer rustig bij blijven. Vanaf dag 4 zit er altijd alweer een stijgende lijn in, dus dat is dan weer veel makkelijker te dragen. Na een week ben ik van de ergste klachten af. Week 2 en 3 zijn bijna “als normaal” voor me. Ik heb met volle teugen genoten van het huisvrouwschap, en hoewel ik best af en toe zin had om te werken, mis ik het niet.

Er zijn wel een aantal dingen nu anders dan tijdens de vorige serie chemo’s. Zo heb ik veel minder het idee iets te moeten doen aan werk op momenten dat ik het eventueel wel zou kunnen. Ik verlangde toen meer dan nu naar “normale” dingen doen.

Verder was de communicatie met mijn specialist erg ingewikkeld voor me en kostte die veel energie. Nu dat helderder voor me is, scheelt dat enorm. Wat een rust.

Wat ook veranderd is, is mijn behoefte aan steun en geruststelling. Voorheen schreef ik mijn stukjes altijd voor de chemo’s, omdat ik zo’n behoefte had aan steunende mailtjes op moeilijke momenten, en die behoefte is sterk verminderd.

En voorheen was de prognose heel slecht maar ook onzeker. Op een paradoxale manier is het feit dat de prognose nu slecht maar helder is ook duidelijk. En dus rustgevend. Ik merkte de vorige keer al dat duidelijkheid, óók duidelijkheid over onduidelijkheid of over onprettige dingen, fijner was dan vaagheid.

Wat verder veranderd is, is dat ik toen ik net kanker bleek te hebben erg moest uitzoeken nog hoe ik daarmee om wilde gaan. Loslaten, of invloed op uit proberen te oefenen? Ik was er al snel achter dat keuze 1 beter voor me was, maar die vereist ook enige oefening. Zo moest ik nog erg mijn best doen om de interne maar ook sociaal gevoelde druk “positief te (moeten) denken” niet te volgen. Maar ik deed ook een soort acupunctuur (moxa) om mijn weerstand te stimuleren. En ik visualiseerde de chemo en afweer “tegen” de kankercellen. Dat doe ik nu niet meer. Voelt wel een beetje eng, om zo lui te zijn, maar ik blijf er toch rustiger en blijer onder, ook. Hoe minder er “moet”, hoe beter.

Wat betreft dat positief denken… Ik had het er bij de terugkeer van mijn ziekte nog wel eventjes wat moeilijk mee. Mijn ziekte was namelijk teruggekeerd vlak na een periode die best geestelijk druk en regelmatig stressvol was geweest. Het is nog wel een paar keer door me heengegaan “zou het er toch mee te maken kunnen hebben?” Toch een nare gedachte, want dan zou je zelf iets gedaan hebben wat niet goed voor je is. Het zat namelijk zo: in augustus ben ik onderwijscoördinator geworden bij de opleiding. Een functie als die van een spin in het web, met pootjes in alle onderdelen van de organisatie. Ingewikkeld en onoverzichtelijk. Waarbij ik middenin een soort reorganisatie van het onderwijs viel en sturing moest geven aan het proces van verandering. Voor veel mensen die dit uit moesten voeren was deze uitvoering ook nieuw, en ik kende velen nog niet zo goed. Kortom, er kon veel mis gaan, en ik liep wel 5x/ dag ergens tegenaan dat ik gisteren geregeld had moeten hebben, dat ik toch “had moeten weten”, enzovoorts. Meestentijds kon ik er goed mee omgaan, maar soms was het best pittig om op te vangen, dat er zo vaak iets (nog) niet goed ging. Het duurde een maand of vier, dat ik daar last van had, vanaf half december had ik pas het idee dat ik er een beetje zicht op begon te krijgen en dat er een soort structuur in begon te komen. En eind december voelde ik die knobbel in mijn hals…

Ik weet het natuurlijk niet, of die stress een rol heeft gespeeld. Het zal in elk geval niet de enige factor zijn geweest. Wie ben ik, om te zeggen dat het geen rol speelde, in mijn individuele geval? Anderzijds, wie ben ik om te zeggen dat het wel zo is? Ik ben maar zelden in mijn leven zo in de stress geweest als toen ik vorig jaar dat conflict met mijn specialist had. En daarna was er geen toename van de tumor. Er is voorts vrij veel onderzoek geweest naar de invloed van stress op kanker, en men heeft het niet kunnen aantonen.

En zou ik dan mijn leven lang geen nieuwe baan kunnen nemen uit zorg dat dat stress zou kunnen veroorzaken? Dat lijkt me op zich al vrij stressvol, zo voorzichtig te moeten leven, met als straf de doodstraf… Ik vind mijn nieuwe functie fantastisch, het is zo leuk mede leiding te geven aan zoveel leuke mensen. Zo tof om te merken dat ik visie heb. Leuk om mee te denken over onderwijsontwikkelingen en dit uit te zetten naar beleid. Kortom: het is leuk om nieuwe talenten bij mezelf te ontdekken en te leren hoe ik die kan gebruiken, het optimale uit mezelf te halen. Moet ik dat dan maar niet doen? Omdat het me 4 maanden tijdens het inwerken stress geeft? Dan liever dood. Mag ik dat zeggen van jullie, of roept dat ook iets op? Hoe magisch denken we?

Gelukkig had ik hier maar eventjes last van, daarna moest ik alweer gniffelen over mijn eigen pogingen grip te krijgen op de wetten van oorzaak en gevolg. Dit soort vragen zijn interessant om te stellen, maar de vraag is of er een antwoord is, en of dat van belang is.

Wat me verder nog opvalt, is al die verschillende reacties van jullie allemaal, en mijn eigen reactie daar weer op. Sommigen zijn heel verdrietig, anderen vinden het oneerlijk, weer anderen reageren “niet”, of bijna onaangedaan. Ook zie ik vrij veel dat mensen meteen de positieve kant proberen te belichten; “je hebt waarschijnlijk toch nog jaren” of “ik kan het wel aan”. Sommige reacties zijn makkelijker voor mij om bij te blijven dan anderen. Gelukkig lukt het me meestal wel om in contact te blijven. Behalve als mensen heel erg hun hoofd afkeren van kanker of de dood, dan is het soms lastiger. Keer je je hoofd af van kanker, dan keer je je af van een deel van mij. Een deel, dat niet slechter of beter is dan de rest van mij. Als je kijkt, blijkt het minder eng dan gedacht, echt, probeer het maar eens. En ook als dat niet lukt, blijf zoveel mogelijk in contact, jullie warmte en liefde zijn voelbaar.

Ik blijf bij jullie.

Liefs, Cato


16 maart 2012

Beste allemaal,

Eergisteren heb ik mijn eerste chemo gehad. Alles was enorm vertrouwd - en nieuw en spannend, tegelijkertijd.

Ik zag er wel een beetje tegenop. Ik wist niet zo goed meer hoe een chemokuur voelt, en voelde me wat onzeker over hoe ziek ik zou worden en of ik het psychisch goed aan zou kunnen.

Omdat ik het niet helemaal meer wist, wilde ik alle uitleg opnieuw. Daar ontstond echter een probleem, omdat de enige aanwezige poliverpleegkundige er eentje was waar ik indertijd een behoorlijke aversie tegen had opgelopen. Toen ik net te horen had gekregen dat ik een “polycysteus proces” (toen nog van onbekende aard) in mijn buik had, zou ik van haar uitleg krijgen over de operatie die zou volgen. Ze holde echter slechts nerveus rond in het kamertje, roepend “u bent een huisarts dus u weet alles al”. Ik was verbijsterd, kon geen woord uitbrengen. Ik was geen huisarts op dat moment. Ik was slechts een bange patiënt, die helemaal niets wist. Een week later, toen er net een punctie uit mijn hals was genomen (vond ik HEEL eng), kwam ze meteen op me af; “goh laat eens zien, waar zit het gaatje, mag ik even kijken?”, en voordat ik het wist lag haar hand in mijn hals. Ze maakte bijna een enthousiaste indruk, blij. Het voelde voor mij (en mijn lief) alsof mijn ellende haar… voedde?

Indertijd wilde ik geen consulten meer bij haar, zo had ze mijn grenzen overschreden toen ik geen verweer had. Echter; niemand heeft mij verteld over sommige bijwerkingen van de chemo. Niemand heeft mij verteld over Olijf, het netwerk van vrouwen met gynaecologische kanker. Kwam dat doordat ze onvoldoende vervanging voor haar konden bieden? Ik besloot nu, het nog een kans te geven, en besprak met haar wat ze indertijd had gedaan. Ze schrok ervan, en herkende het “rondhollen” wel van zichzelf. Met die herkenning was ik blij. Ik van mijn kant kon nu vertellen dat ik haar al een tijdje had vergeven, maar dat voor mijn lief niet zo is en dat ze ook niet moet proberen dat te veranderen. Ik geloof niet dat ze ooit mijn grote favoriet zal worden, daarvoor bleef ze ook nu wat te vaak “sorry” zeggen (1x is voldoende, daarna gaat het voelen alsof ik wat zou moeten met haar schuldgevoel en daar pas ik voor), maar het is goed genoeg zo.

Op dinsdag viel ik op de afdeling meteen weer in een warm bad. De verpleging kende me nog (!), dat had ik niet verwacht. Het voelde prettig, om gekend te worden. En er werd heel goed voor me gezorgd, zoals gewoonlijk.

Bij een verpleegkundige zat ik kennelijk nog zo levendig in het geheugen, dat ze het idee had dat ik kortgeleden nog had gekuurd. Dat was wel een beetje pijnlijk voor me, omdat deze kuur voor mij echt het ingaan van een andere fase betekent. Dat heb ik ook tegen haar gezegd. Het wisselt sowieso erg per persoon, hoe men daarmee omgaat. Mijn gynaecoloog ging zó van de mededeling dat het terug was door naar het behandelvoorstel. De oncologen zeiden beiden iets als “nou, het is wel wat, dat het terug is…” De laatste benadering voelt wel prettiger. Zelfs al ga ik er niet echt op in, het voelt als een erkenning van wat het is. Van gericht op genezing naar levensverlenging. Een overgang, een nieuw hoofdstuk. Niet slechts de volgende zin in dezelfde alinea.

Wel, de eerste zin in het nieuwe hoofdstuk is dinsdag geschreven. En dan blijkt dat er over iets bijzonders toch eigenlijk weinig bijzonders te zeggen valt. Infuusje (ik kan inmiddels veel beter tegen prikken), 4 middelen tegen de bijwerkingen, en dan de Taxol en Carboplatin. Het was een rustige dag, ik heb veel gelezen en gekletst.

Dag 1 na de kuur viel zoals gewoonlijk mee, allerlei klusjes gedaan. Dag 2 ging ook nog; bovenstaande geschreven en toen ik in begon te zakken ben ik gaan wandelen met een vriendin.

Maar vandaag… Vannacht werd ik al meermalen wakker met een “alarmgevoel”, alsof ik moest vluchten. Het voelde eigenlijk heel lichamelijk, zonder gedachten erbij. Ik kon dan ook wel naar dat gevoel kijken, en al kijkend viel ik weer in slaap. De dag begon echter met overgeven en het werd moeilijk niet te gaan handelen naar het gevoel dat mijn lichaam doodging. Maar ja, waar kun je heen als het alarm in je lichaam zit? Precies. Ik wist dan ook niet waar ik het zoeken moest. Voor rusten zat er teveel onrust in m’n lijf. Voor lezen kon ik onvoldoende scherpstellen en concentreren. Voor een wandeling voelde ik me te trillerig. Het was een beetje veel, en doemgedachten besprongen me vanuit hun hinderlaag.

Toen dat gebeurde ben ik maar even steun gaan zoeken, het liefje gebeld die weer een vriendin belde. Zij is langsgekomen, heeft geluisterd naar mijn huilen, en kon erbij blijven terwijl ik een dutje ging doen en mijn rust weer wat vond.

Nu gaat het wel weer. Ik kan weer schrijven, dat is al heel wat.

Wat is vriendschap toch een kostbaar ding.

Veel liefs, Cato


6 maart 2012

Lieve allemaal,

Laat ik maar met de deur in huis vallen: De kanker is terug.

Dat betekent dat de kans dat ik nog genees nu nihil is geworden. De behandeling wordt dan ook gericht op levensverlenging, en niet op genezing.

Dezelfde soort tumorcellen als indertijd gevonden werden, zijn ook nu weer aangetroffen in de klier boven mijn sleutelbeen links. Daar zitten meer klieren, van maximaal 1,5 (CT-scan)/ 2,1 cm (echo). Van de twee klieren bij mijn nier (slagader en urineafvoerbuisje) staat niet vast of het kanker is. Verder zijn er geen plekken aangetroffen.

Het voorstel is dat ik chemo ga krijgen (Carboplatin en Paclitaxel), 3 kuren. Dan wordt het effect geëvalueerd. Bij voldoende effect zal het multidisciplinair team overwegen of operatie van de klieren boven mijn sleutelbeen wenselijk is of niet. Men doet dit normaal gesproken nooit. Echter, mijn buikoperatie (debulking) heeft een zeer goed effect gesorteerd en de tumor is behoorlijk lang weggebleven. Het kan dus goed zijn in mijn geval van de standaard af te wijken. Mogelijk speelt ook mijn voorkeur mee, maar dat heb ik niet gevraagd. Ik ga ervan uit dat daarna weer 3 kuren zullen volgen, maar mijn gynaecoloog heeft dit niet gezegd dus ik weet het niet zeker.

Deze week laat ik bloed afnemen, maandag ga ik naar de oncoloog, en dinsdag is de eerste kuur gepland.

Zowel mijn lief als ik hebben eigenlijk vrij rustig gereageerd. Er was één moment dat me even de tranen in de ogen sprongen, maar dat duurde niet lang.

Waar ik soms wel tegenop zie is weer patiënt zijn. Verkeren in de positie dat al die mensen de godganse tijd iets van je vinden vond ik ook indertijd al erger dan kanker. Maar wie zal het zeggen, misschien ben ik er beter in geworden. Ik heb per slot van rekening al aardig geoefend met op integere wijze voor mezelf opkomen. Verder weet ik uit het verleden dat ik soms bang kan zijn voor doodsangst. Ik denk, dat dat wel is verminderd, maar het kan in andere vormen natuurlijk wel weer de kop opsteken. Ik voel me echter voor beide zaken op dit moment niet bang. Dus daar laat ik het dan maar bij.

Ik houd jullie op de hoogte,

Liefs, Cato

P.S: Toen ik de vorige keer ziek was, was het voor mijn lief soms best lastig dat mensen als ze haar tegenkwamen meteen over mij begonnen. Ze wil het natuurlijk niet altijd (alleen) over mij hebben. Het draait al zo vaak om mij als ik ziek ben! Ik zou jullie dan ook willen vragen te bedenken dat als je haar tegenkomt, zij het is die je ontmoet, en niet Cato. Het is natuurlijk niet zo dat je niet naar mij mág vragen, maar misschien beter pas in tweede instantie.


Valentijnsdag 2012

Lieve allemaal,

Ik heb nieuws dat nog niet definitief is, maar de kans is groot dat het geen goed nieuws wordt. Meer wordt duidelijk over 3 weken.

Vandaag had ik controle. Ik vermoedde dat de tumor terug was (daar schrijf ik binnenkort wel een keertje meer over), want er zat een anders-dan-anders klier in mijn hals. Deze verdenking blijkt waarschijnlijk terecht.

Op de CT-scan zijn meerdere klieren te zien. Die bij mijn nierslagader is “hetzelfde gebleven”, nu 1,5 cm waar hij in november 2010 1,2 cm was. Er zit er nog 1, wat kleiner, bij het afvoerbuisje van de urine vanuit de nier. In mijn hals links, achter het sleutelbeen, zitten een aantal (3?) klieren. De radioloog heeft ze niet gemeten, het verslag is ook nog niet definitief, maar op het beeld zien ze er groter uit dan 1 cm, dus ze zijn verdacht.

Mijn specialist heeft gevoeld naar de klier die ik zelf voelde, en beoordeelt deze als 2,5 cm. Ik had hem zelf iets kleiner geschat, maar de precieze grenzen vind ik moeilijk te voelen.

De CA-125 (tumormarker), is gestegen naar 17. Dat is ruim binnen de normaalwaarden, maar de vorige keer was hij 12.

We hebben nu mijn behandelvoorkeuren besproken, en deze zal mijn specialist meenemen naar het multidisciplinair overleg waar ze mijn geval maandag zal bespreken. Verder zal er materiaal afgenomen gaan worden (een punctie) uit de voelbare klier, onder geleide van echoscopie, door de radioloog.

Ik heb nu niet gevraagd wat deze uitslag betekent voor de prognose, omdat ik dat prematuur vind. De definitieve terugkomst van de tumor kan pas worden vastgesteld als het materiaal van de punctie er is.

Wel is het zo, dat mijn behandelaar indertijd heeft gezegd “als de tumor terugkomt kunnen we niets meer doen”. Daar bedoelde ze mee dat de behandeling dan niet meer is gericht op genezing, maar op levensverlenging. Ik ga er dan ook vanuit dat dat is, waar dit het meest waarschijnlijk op uit gaat lopen. Maar ik ga die vraag pas stellen als de definitieve uitslagen daar zijn.

Ik, en mijn lief, voelen ons er wat gelaten over. We gaan een rare periode in. Het voelt voor mij als duidelijk en ongewis tegelijkertijd. Een soort “limbo”.

6 Maart, dan weet ik meer. Ik houd jullie op de hoogte.

Veel liefs, Cato

Geen opmerkingen:

Een reactie posten