woensdag 2 januari 2013

Wat is goed?




11 november 2012
Lieve allemaal,
Dinsdag ben ik weer naar de gynaecoloog geweest. Lichamelijk is de conclusie dat er geen reden is voor ongerustheid op dit moment. Ik heb geen klachten. Er is een uitwendige echo gedaan, om te kijken of het buikvocht (ascites) was toegenomen. Er was geen buikvocht te zien.
Dit was echter niet de reden voor de afspraak met mijn gynaecoloog. De reden was dat ik wat zorg voor de toekomst voel omdat ik de slechtnieuwsgesprekken niet goed vind verlopen. Dat was vorige keer zo (zie blog 13 september 2012), maar de gesprekken toen mijn tumor waarschijnlijk terug was (1 klier bij bijnier, zie blog november 2010) en definitief terug bleek te zijn (zie blog 16 maart 2012) liepen ook al niet zoals slechtnieuwsgesprekken horen te verlopen (zie pagina 10). Nu is dat niet zo’n probleem nog, maar het doet de inhoud geen goed, en ik denk dat het misschien wel een probleem kan worden als ik minder reserves heb.
In 2010 en de afgelopen keer bracht mijn gynaecoloog het slechte nieuws eigenlijk “niet”, door te zeggen “het is ingewikkeld” en vervolgens samen met mij de uitslag te gaan bekijken en bediscussiëren (zie “hang yourself”, fase 2). In maart was het meer dat ze meteen doorstak van de inhoudelijke uitslag naar het beleid, zonder stil te staan bij de prognose (zie weer fase 2), en zonder pauze (zie fase 3). Toen kon ik het wel ondervangen, door zelf te vragen “ik wil het even zeker weten; betekent dit nu, dat ik eraan dood zal gaan?” In 2010 en september lukte het me echter niet de betekenis van de uitslag tijdens het consult al helemaal te doorzien. Daardoor raakte ik erg in verwarring, en bleef ik maar inhoudelijke vragen stellen om de situatie weer te gaan begrijpen. Onmogelijk natuurlijk, want de verwarring komt niet voort uit de inhoud, maar uit de weerstand tegen het slechte nieuws (zie fase 3), dat wel gevoeld wordt, maar zelf onder de oppervlakte blijft omdat het niet benoemd is (fase 2). Die beide keren voelde ik me verschrikkelijk, totdat ik 10 minuten uit de spreekkamer was, en me ineens realiseerde: “Oh, maar het is gewoon slecht nieuws!” Dan was er op slag weer lucht en ruimte. Maar dan had de inhoud (wat betekent deze uitslag nou voor nu en voor mijn prognose?) er al wel onder geleden, en moest ik thuis gaan verzinnen wat ik dacht dat het antwoord op deze vragen zou kunnen zijn, zonder zeker te weten of mijn antwoord wel klopte (goed te zien op 13 september).
Nou, inhoudelijk vond mijn gynaecoloog de analyse die ik maakte in september excellent. Da’s dan weer goed voor mijn doktersego. Maar het is ook goed omdat iedereen, na mijn laatste stukje, de betekenis van die uitslag voor mij verschillend leek te interpreteren. Hoe kan een ander dat ook, duiden, als de betekenis van de uitslag voor mij al niet eens helder is?
Echter, het ging me om de kwaliteit van de slechtnieuwsgesprekken. Wat bleek; mijn gynaecoloog was het er niet mee eens dat het in al die gesprekken slecht nieuws had betroffen. Ze zei erover: “Wat mij betreft is het slecht nieuws, als ik niets meer voor de patiënt kan doen (behalve palliatieve zorg dan, neem ik aan! – Cato). Ik voel dan zelf ook verdriet”.
Ik vond het prettig dat ze duidelijk was over hoe het voor haar was. Maar ik ben het er niet mee eens. Of tenminste - ik begrijp dat dat punt voor haar, als dókter, slecht nieuws betekent. Het markeert het punt waarop de dokter machteloos wordt als levensredder of -verlenger. Voor mij als patiënt echter (en ik denk voor de meeste mensen), is nieuws slecht, als ik het nieuws beter had verwacht of gehoopt. Dat kán overlappen met wat de dokter als slechtnieuwsmoment ziet, maar dat hoeft niet zo te zijn. Voor mij is er niet één moment van slecht nieuws. Nee. Ik verwacht dat mijn pad naar de dood met kleine en grotere slechtnieuwstegels geplaveid zal zijn. Verschil van mening dus. Maar is dat erg? Ik weet het niet. Ik had wel het gevoel dat zij een beetje vindt dat het aan mij ligt, maar daar zit ik niet zo mee en ik weet het ook niet zeker natuurlijk. We konden elkaars mening redelijk laten voor wat die is. En ik kon mijn behoefte aangeven. Namelijk dat zij de uitslag zelf interpreteert, dat niet (mede) door mij laat doen, en dat zij voor het consult al even stilstaat bij wat die uitslag betekent voor mijn leven nu en voor mijn prognose. Ze denkt dit wel te kunnen bieden. En daar gaat het om, toch?
Mijn lief vond het niet leuk, dat dit gesprek nodig was. Ze denkt dat mijn gynaecoloog het toch niet zal leren, en dat ik het óf moet laten rusten, óf naar een andere dokter moet gaan. Ze schaamt zich ook voor mij, dat ik het niet laat, of kan laten, voor wat het is.
Ik snap die schaamte wel. Ik ken hem ook. Hij was de oorzaak, dat ik mijn boosheid en angst over de onjuist vertelde prognose en de botte opmerkingen (zie blog 21 juni 2011) pas laat voldoende indringend besprak met mijn gynaecoloog. Ik probeer nu een probleem te bespreken zodra ik denk dat het in de toekomst een probleem zal blijven. Dat heeft tot gevolg dat ik nu een extra gesprek van 50 minuten heb gehad. Dat vind ik moeilijk. Ik vind het ook moeilijk dat het consult in september heel lang duurde doordat ik maar bleef vragen of ze de uitslag nog eens voor me samen kon vatten. Ik weet heel goed dat ik me niet gedraag als “brave” patiënt. Wat, als alle patiënten zoals ik zouden zijn? Dat zou in het huidige systeem niet kunnen.
En toch. Ik denk, dat veel patiënten oplopen tegen vergelijkbare zaken. Ik denk ook, dat bijna niemand er iets over zegt. Men is het zich niet bewust, tolereert het, verwijt het zichzelf, of men gaat naar een andere dokter. En af en toe dient men een klacht in. Ben ik een beter persoon, of een betere patiënt, als ik het net zo doe?
Ik heb nog nooit gemerkt dat mijn schaamte bijdroeg aan een constructieve oplossing. Hij is er, maar ik laat hem geen hoofdrol meer spelen. 
Mijn lief heeft me gevraagd over te stappen naar een andere specialist, mocht het weer mislopen. Daar ben ik mee akkoord. Zij heeft ook haar grenzen, en feedback aan je dokter is één ding, maar het moet geen karaktermoord worden. Driemaal is scheepsrecht.
Hoe anders liep het vervolggesprek met de bedrijfsarts (zie blog 13 september 2012). Ik kreeg de ruimte precies te vertellen wat ik lastig had gevonden (het invullen van hoe dingen zijn zonder dat bij mij te checken). Ze exploreerde zo goed als ze dat kon wat ik precies bedoelde. En vertelde vervolgens, wat geëmotioneerd (maar zonder mij de verantwoordelijkheid daarvoor te geven of om begrip te vragen), dat ze het heel erg vond “omdat mijn intentie is mensen altijd een beetje sterker de deur uit te laten gaan en niet zwakker”. Daarop kon ik aangeven dat ik nooit had getwijfeld aan haar goede bedoelingen, en dat ik me nooit zwakgemaakt had gevoeld, alleen maar slecht gehoord. Ze vroeg of ik niet een andere dokter wilde. Nee hoor. En we besloten te kijken hoe het vanaf nu zou gaan. Mocht het een probleem blijven, dan zouden we zaken heroverwegen. Het bleef geen probleem, het laatste gesprek verliep goed.
En hoe is het intussen met mij? Nou, ik wou dat ik onverholen “goed” kon zeggen, maar dat zou niet helemaal de waarheid zijn. De waarheid is dat het erg wisselt hoe ik me voel.
Wat goed verloopt, is de werkopbouw. Ik werk intussen op het huisartsinstituut 75%, en in de huisartspraktijk 60%. Het laatste is zwaarder, omdat ik er meer overzicht moet houden, sneller moet schakelen, en minder fouten “mag” maken van mezelf (en van de patiënten waarschijnlijk ook). Ik heb veel plezier in het werk, en voel me er ontspannen bij.
Verder heb ik mijn vrijwilligerswerk binnen Olijf afgebouwd en ben ik begonnen met nieuw vrijwilligerswerk dat ik heerlijk vind om te doen; het begeleiden van meditaties.
Maar wat ik regelmatig moeilijk vind op dit moment, is dat ik me erg open en kwetsbaar voel. “Logisch”, zou je denken, “het is ook niet makkelijk om zo’n ziekte te hebben”. Maar dat is het niet, of niet alleen. Het is het léven dat veel is. Alle rollen die ik vervul.
Ik ben met mijn ziekte bezig. Ga op bezoek bij hospices, om eens te kijken wat voor omgeving dat is, zodat ik er niet bij voorbaat al een afkeer van heb. Ik denk na over de ceremonie rond mijn crematie, zodat mijn nabestaanden dat minder hoeven. Praat erover met mensen, wat ziek zijn en doodgaan betekent, wat voor plek het in mijn leven heeft.
Maar ik heb ook een rol als huisarts. Een rol als onderwijscoördinator en docent. Een kleine rol binnen Olijf. Een rol als partner. Een rol als aspirant-begeleider van meditaties. Familie en vrienden willen met me afspreken. Enzovoorts, enzovoorts.
Als je ziek bent, is het leven niet altijd makkelijk. Maar het is wel heel eenduidig. Je hebt één taak: “goed ziek zijn”, wat dat ook moge zijn. En de meeste tijd gaat die rol me goed af, zonder dat ik er heel veel moeite voor hoef te doen.
Nu echter, zijn er tientallen rollen. En om mijn conditie, bijvoorbeeld in de werkrol, op te bouwen, moet je een beetje “tegen het randje” aan gaan zitten en oefenen, trainen. Maar op andere terreinen word ik ook niet meer als ziek gezien, en terecht, want dat ben ik op dit moment niet.
Mijn conditie is echter ook nog niet helemaal op peil. Dat houdt dus in, dat het steeds zoeken is. Niet teveel van mezelf vragen, ruimte over houden, maar ook niet zoveel ruimte nemen dat mijn conditie niet toeneemt. En dat is ingewikkeld, en loopt niet altijd goed. Als de eisen aan een rol onverwacht toenemen, wordt het soms plots teveel.
Ik merk dat doordat ik vaak een druk hoofd heb. Dat kan leiden tot wakker liggen in de ochtend, het duurt dan een uurtje voordat ik weer in slaap kom. Meestal maak ik me geen specifieke zorgen. Maar soms ook wel. Als een rol me teveel wordt, kan ik nu vaak heel slecht afstand nemen, overzicht krijgen, om te zien hoe ik problemen op kan lossen. Dan maak ik me wel makkelijk en veel zorgen.
Dat gebeurt vooral bij de rollen waarbij wat ik doe gevolgen heeft voor anderen. En waarbij ik niet goed weet hoe of waar ik hulp moet vinden. Zoals toen onze nieuwe poezen (een “project” uit het asiel omdat ze zo bang waren) allebei behandeld moesten worden voor een darmparasiet. Ze moesten gegrepen worden om ze pillen te geven. Maar daardoor werden ze steeds banger voor ons. Als we goed voor hun lichaam wilden zorgen, zorgden we niet goed voor hun geest, en zelfs de zorg voor hun lichaam lukte op een gegeven moment niet meer, omdat we ze gewoon niet meer te pakken kregen. Ik raakte er compleet van in paniek. Of zoals toen mijn collega aspirant-begeleider het ineens niet eens bleek te zijn met hoe ik meditaties begeleid, nadat mijn leraar en diverse mediterenden eerder hadden gezegd dat ze vonden dat ik zo prettig begeleidde. Ik wil het natuurlijk graag goed doen, ik vind het belangrijk dat vipassana goed onderwezen wordt, maar wist niet hoe ik die verschillende signalen moest duiden – wat is mijn eigen “goed”? En ik wist niet hoe ik dit op korte termijn kon oplossen door het bijvoorbeeld met iemand te bespreken. Het probleem speelt ook een beetje als teveel mensen me allemaal graag willen zien. En ik denk dat het zou gaan spelen als ik als dokter een fout zou maken.
Op dit soort momenten komen er veel gedachten langs van het “niet goed genoeg” te doen, en ik voel veel twijfel, wat weer nieuwe negatieve gedachten kan oproepen als dat “ik er toch echt niets van snap” of “niet besluitvaardig/ doortastend genoeg” ben. Rationeel begrijp ik de situatie, maar emotioneel kom ik er dus niet altijd uit. Ik loop keihard aan tegen de onbestuurbaarheid van het leven.
Voordeel is wel, dat het geen continue situatie is. In tegenstelling tot lang geleden, zijn het gevoelens die komen en gaan, ze zitten niet vast. Ik denk dat vipassana me hier ook wel bij helpt, ik blijf dagelijks mediteren.
Dus ja, ik heb het regelmatig moeilijk. En tegelijkertijd ben ik ook echt gelukkig. Het is een rare tegenstelling, maar dat is wel hoe het is. Soms ben ik wat bezorgd dat ik mezelf voor de gek houd, maar ik hoor ook van anderen dat ik zo’n open blik heb en straal, en dat kan ik echt niet faken, dus ik geloof het maar gewoon. Ik zie het maar zo; ik sta nu heel erg open, veel dingen komen heel hard binnen. Dat is niet altijd makkelijk, maar ik heb het geloof ik toch ook liever dan me afsluiten, ik weet ook niet of ik dat zou kunnen.
Over een paar uur ga ik op retraite, dat zal wel weer het een en ander veranderen. Ik zie ertegenop, maar ben ook benieuwd.
Wat betreft mijn ziekte; we hebben geen controles afgesproken, omdat het toch niet zinvol is te behandelen voordat ik klachten krijg. Dus ik weet niet wanneer ik jullie weer schrijf. Ik zal het laten weten als er bijzonderheden zijn.
Liefs, Cato