woensdag 18 november 2015

Weggaan, dat is een beetje sterven*






10e column van Cato Verhoef
Eerder verschenen in: Olijfschrift, september 2015


“Hé”, zei ik tegen Nina. “Hoe is het met Renée?” “Goed hoor”, antwoordde ze, “ze heeft gesolliciteerd bij de crisisdienst.” Ik voelde een steek van jaloezie.

De herinnering aan dat gevoel bleef die avond een beetje bij me. De volgende ochtend werd ik wakker met de gedachte: “zijn er nog andere dingen, waar ik zó’n sterk gevoel bij krijg?”
Ik kon niets verzinnen. Daarna dacht ik: “Moet ik dan niet… maar… met mijn prognose… ik word nooit aangenomen!” En meteen realiseerde ik me: mij wel of niet aannemen? Daar hoef ik niet over na te denken. Die verantwoordelijkheid kan een opleider prima zelf aan.

Mijn besluit was genomen. Ik ging voor de opleiding psychiatrie. Al moest ik ervoor naar het andere eind van het land. Daedalus, geef me mijn vleugels!**

Ik liep een ochtend mee met een vriendin die psychiater is, en wilde het liefst meteen haar werk overnemen. Die middag sprak ik een opleider. Hij zei: “als jij psychiater wilt worden, dan word je het. En dat zeg ik niet tegen iedereen. Maar misschien moet je wel eerst kijken, of je het echt wilt. Of het geen romantische droom is, ingegeven door jaloezie. Waag alvast de overstap maar en zoek een baan als anios psychiatrie”***

Een wijs advies. Ik ging op zoek. Echter, mijn zoektocht stagneerde. Ik werd angstig. Steeds banger om weer ziek te worden en zonder vaste aanstelling in de bijstand te komen. Ik vond dat het geen rol mocht spelen, maar dat deed het wel. Tijdens een meditatieweekend besloot ik niet meer te proberen dit probleem op te lossen. Ik liet het slechts langskomen, en weer gaan. En toen bleek: ik kon geen keuze maken omdat ik onvoldoende wist waarvoor ik koos.****

Ik belde het UWV en mailde mijn gynaeco-oncoloog: wat kon ik verwachten? Het vervelendste scenario van het UWV bleek vrij onprettig. Na een jaar of twee, drie zou ik inderdaad niets meer krijgen en moeten gaan leven op het inkomen van mijn liefje.
Uit het gesprek met mijn dokter bleek dat het alle kanten op kon. Ik kon weer ziek worden, maar dan was de kans groot dat ik weer goed zou reageren op chemo. Nu de tumor zo lang weg was, was het echter ook heel goed mogelijk dat hij weg zou blíjven! Hoewel een deel van mij dit sinds een jaar ook dacht, had ik niet verwacht dit uit de mond van een specialist te horen. Ik besprak met mijn lief wat ze ervan zou vinden, samen leven van haar inkomen. Stel dat ik doodziek zou worden en we het ook nog moesten doen met weinig geld? Ze zei: “het zal moeilijk zijn, maar het zal wel lukken. Ga er maar voor.”

Wat een zegen, zo’n lief. Ik ging op zoek naar een leuke baan als anios.
Maar ik vond hem niet. Want voor die tijd kwam er op een uur treinen een leuke opleidingsplek vrij. Ik had een goed gesprek, was eerlijk over mijn voorgeschiedenis, en de opleiders zagen het wel zitten met mij. Op 1 september begin ik, als aios*** psychiatrie!

Ik heb er heel veel zin in. Het betekent echter ook, dat ik afscheid moet nemen. Van mijn huidige werkplek. Van rollen, van mensen. Van het schrijven van deze column. 

Ik doe veel dingen ‘voor het laatst’. Een bijzonder gevoel, dat ik wel herken. Van die andere, bijzondere, tijd.

Ik neem afscheid van de rol van patiënt, voor nu. Hoogmoed?** Tja. De toekomst zal het leren.


* “Partir, c’est mourir un peu”. Bron: Rondel de I’adieu (1891), Edmond Haraucourt.
** Zie vorige column.
*** A(n)ios: arts (niet) in opleiding tot specialist.
**** Dit doet me denken aan een scene uit ‘Alice in Wonderland’:
“Alice: Would you tell me, please, which way I ought to go from here?
The Cheshire Cat: That depends a good deal on where you want to get to.
Alice: I don’t much care where.
The Cheshire Cat: Then it doesn’t much matter which way you go.
Alice: ...So long as I get somewhere.
The Cheshire Cat: Oh, you’re sure to do that, if only you walk long enough.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten