10e column van
Cato Verhoef
“Hé”,
zei ik tegen Nina. “Hoe is het met Renée?” “Goed hoor”, antwoordde ze, “ze
heeft gesolliciteerd bij de crisisdienst.” Ik voelde een steek van jaloezie.
De
herinnering aan dat gevoel bleef die avond een beetje bij me. De volgende
ochtend werd ik wakker met de gedachte: “zijn er nog andere dingen, waar ik zó’n
sterk gevoel bij krijg?”
Ik kon
niets verzinnen. Daarna dacht ik: “Moet ik dan niet… maar… met mijn prognose…
ik word nooit aangenomen!” En meteen realiseerde ik me: mij wel of niet
aannemen? Daar hoef ik niet over na te denken. Die verantwoordelijkheid kan een
opleider prima zelf aan.
Mijn
besluit was genomen. Ik ging voor de opleiding psychiatrie. Al moest ik ervoor
naar het andere eind van het land. Daedalus, geef me mijn vleugels!**
Ik liep
een ochtend mee met een vriendin die psychiater is, en wilde het liefst meteen
haar werk overnemen. Die middag sprak ik een opleider. Hij zei: “als jij psychiater
wilt worden, dan word je het. En dat zeg ik niet tegen iedereen. Maar misschien
moet je wel eerst kijken, of je het echt wilt. Of het geen romantische droom
is, ingegeven door jaloezie. Waag alvast de overstap maar en zoek een baan als
anios psychiatrie”***
Een
wijs advies. Ik ging op zoek. Echter, mijn zoektocht stagneerde. Ik werd
angstig. Steeds banger om weer ziek te worden en zonder vaste aanstelling in de
bijstand te komen. Ik vond dat het geen rol mocht spelen, maar dat deed het
wel. Tijdens een meditatieweekend besloot ik niet meer te proberen dit probleem
op te lossen. Ik liet het slechts langskomen, en weer gaan. En toen bleek: ik
kon geen keuze maken omdat ik onvoldoende wist waarvoor ik koos.****
Ik
belde het UWV en mailde mijn gynaeco-oncoloog: wat kon ik verwachten? Het
vervelendste scenario van het UWV bleek vrij onprettig. Na een jaar of twee,
drie zou ik inderdaad niets meer krijgen en moeten gaan leven op het inkomen
van mijn liefje.
Uit het
gesprek met mijn dokter bleek dat het alle kanten op kon. Ik kon weer ziek
worden, maar dan was de kans groot dat ik weer goed zou reageren op chemo. Nu
de tumor zo lang weg was, was het echter ook heel goed mogelijk dat hij weg zou
blíjven! Hoewel een deel van mij dit sinds een jaar ook dacht, had ik niet
verwacht dit uit de mond van een specialist te horen. Ik besprak met mijn lief
wat ze ervan zou vinden, samen leven van haar inkomen. Stel dat ik doodziek zou
worden en we het ook nog moesten doen met weinig geld? Ze zei: “het zal
moeilijk zijn, maar het zal wel lukken. Ga er maar voor.”
Wat een
zegen, zo’n lief. Ik ging op zoek naar een leuke baan als anios.
Maar ik
vond hem niet. Want voor die tijd kwam er op een uur treinen een leuke
opleidingsplek vrij. Ik had een goed gesprek, was eerlijk over mijn
voorgeschiedenis, en de opleiders zagen het wel zitten met mij. Op 1 september
begin ik, als aios*** psychiatrie!
Ik heb
er heel veel zin in. Het betekent echter ook, dat ik afscheid moet nemen. Van mijn
huidige werkplek. Van rollen, van mensen. Van het schrijven van deze
column.
Ik doe
veel dingen ‘voor het laatst’. Een bijzonder gevoel, dat ik wel herken. Van die
andere, bijzondere, tijd.
Ik neem
afscheid van de rol van patiënt, voor nu. Hoogmoed?** Tja. De toekomst zal het
leren.
* “Partir, c’est mourir un peu”.
Bron: Rondel de I’adieu (1891), Edmond Haraucourt.
** Zie vorige column.
*** A(n)ios: arts (niet) in
opleiding tot specialist.
**** Dit doet me denken aan een
scene uit ‘Alice in Wonderland’:
“Alice: Would you tell me,
please, which way I ought to go from here?
The Cheshire Cat: That depends a
good deal on where you want to get to.
Alice: I don’t much care where.
The Cheshire Cat: Then it doesn’t
much matter which way you go.
Alice: ...So long as I get
somewhere.
The Cheshire Cat: Oh, you’re
sure to do that, if only you walk long enough.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten